en belegging is een vorm van investering waarbij geld wordt vastgelegd voor langere of kortere tijd met als doel om in de toekomst financieel voordeel te behalen. Het beleggen wordt ook wel omschreven als het opgeven van bepaalde zekere bedragen in ruil voor onzekere inkomsten in de toekomst. Juridisch wordt het beleggen geregeld door het effectenrecht en in mindere mate door het vennootschapsrecht.
Iedereen is in de praktijk direct of indirect belegger. Al maakt men veelal een onderscheid tussen sparen en beleggen, in feite heeft men het over vrijwel hetzelfde: we zetten geld uit tegen een vergoeding en lopen daarbij risico.
Zelfs bij een spaartegoed waarvan men zeker weet dat men altijd minimaal het ingelegde geld zal terugkrijgen, loopt men risico. In de eerste plaats heeft men het debiteurenrisico, de spaarbank kan immers failliet gaan. Een veel groter risico op de lange termijn is het inflatierisico. Indien over de waarde van het spaartegoed een lager rentepercentage wordt uitgekeerd dan de geldontwaarding wordt men in de praktijk alsnog armer. Iedereen die bijdraagt aan een pensioenfonds of een pensioenverzekeraar zet daarmee gelden uit in obligaties en aandelen, soms in combinatie met afgeleide producten als opties en beleggingen in hedgefondsen.
Soorten beleggers
Men kan een onderscheid maken tussen een aantal soorten beleggers.
Particuliere belegger
De particuliere belegger is een privépersoon en kan op verschillende manieren kapitaal dat deze over heeft aanwenden om te investeren. Dit kan in individuele aandelen of obligaties zijn, maar ook beleggingsfondsen behoren tot de mogelijkheden.
Institutionele beleggers
Institutionele beleggers zijn instellingen die het vermogen van bijvoorbeeld pensioenfondsen of verzekeringsmaatschappijen beheren. Deze professionele beleggers nemen een groot deel van het aandelenbezit voor hun rekening. Zij hebben financiële verplichtingen jegens hun deelnemers respectievelijk polishouders. Uit het rendement op de hun toevertrouwde middelen (premies) moeten die voldaan kunnen worden. Institutionele beleggers hebben in absolute zin vaak zeer grote bedragen te beleggen. De Nederlandse pensioenfondsen hadden ultimo 2003 EUR 485 miljard aan beleggingen, volgens het CBS.
Ondernemingen
Voorts zijn ook grote ondernemingen regelmatig actief op de geld- of kapitaalmarkt, bijvoorbeeld bij het uitzetten van tijdelijk niet benodigde liquide middelen, of het aantrekken van middelen bij tijdelijke liquiditeitstekorten.
Beleggers kunnen verder natuurlijk ook onderverdeeld worden aan de hand van hun beleggingsfilosofie. Men onderscheidt grofweg vijf verschillende soorten beleggers:
Zij die beleggen op basis van vaak macro-economische kortetermijnverwachtingen. Zij worden ook wel handelaren genoemd. De meeste particuliere beleggers vallen in deze categorie.
Zij die (geautomatiseerd) gespreid in een mandje van aandelen beleggen waarvan het rendement ongeveer gelijk is aan dat van de aandelenmarkt als geheel. Dit wordt Indexbeleggen genoemd.
Zij die koersen proberen te voorspellen aan de hand van het verloop van koersgegevens uit het nabije verleden. Dit wordt ook wel technische analyse genoemd.
Zij die beleggen op basis verwachtingen met betrekking tot de toekomstige groei dan de winsten van hun beleggingen. Dit zijn de zogenaamde groeibeleggers. Eén van de grondleggers van deze beleggingsfilosofie is de Amerikaan Philip Fisher. Een andere bekende groeibelegger is Peter Lynch.
Zij die de huidige waarde van beleggingen proberen in te schatten en daarbij proberen te profiteren van het verschil met de marktwaarde. Deze beleggers worden ook wel waardebeleggers genoemd. Bekende voorbeelden zijn de Amerikanen Warren Buffett en zijn leermeester Benjamin Graham.
Alternatief beleggen
In tijden waarin de beurzen een lager of zelfs negatief rendement laten zien, zijn mensen geneigd om naar alternatieve beleggingen te kijken, zoals het beleggen in zeeschepen, hout, wijn en kunst. In 2001 is in Nederland het fiscale begrip vermogensrendementsheffing ingevoerd. Over bezittingen in box III dient normaal gesproken per jaar 1,2% netto belasting betaald te worden. Er bestaat een vrijstelling van de vermogensrendementsheffing voor voorwerpen van kunst. Het lijkt daarom voordelig om fiscaal belaste vermogensbestanddelen om te zetten in fiscaal vrijgestelde voorwerpen van kunst. Echter, wanneer kunstwerken hoofdzakelijk als belegging dienen (de bewijslast hiervan ligt bij de fiscus), bestaat de mogelijkheid dat het kunstbezit alsnog fiscaal wordt belast.
Met de toenemende aandacht voor het behoud van het milieu en sociaal-ethische thema's is de aandacht voor duurzaam beleggen de laatste jaren enorm toegenomen. Ook groen beleggen valt daaronder te