Medicijnen zijn eerder te goedkoop dan te duur - hier althans
Het is verleidelijk om farmabedrijven van onverantwoorde inhaligheid te betichten als je de prijzen van nieuwe medicijnen ziet. Maar achter die hoge prijzen ligt een complexe werkelijkheid. En die zou ons best zorgen mogen baren.
Foto: Hollandse Hoogte / Laurens van Putten
De farmaceutische industrie staat er gekleurd op. Het gangbare beeld is dat bedrijven die geneesmiddelen verkopen, extreem hoge prijzen voor hun medicijnen vragen. Farmabedrijven chanteren overheden en verzekeraars over de hoofden van patiënten heen, stelt bijvoorbeeld het Zorginstituut Nederland.
Maar klopt dat populaire beeld wel? Was de wereld maar zo simpel. Ja, er zijn uitwassen, maar over het grote geheel gezien klopt er weinig van het imago van farmabedrijven als meedogenloze winstmachines. Een groot deel van de farmaceutische bedrijven maakt eerder te weinig dan te veel winst. De gevolgen daarvan kunnen ernstig zijn: als introductie van nieuwe geneesmiddelen niet rendabel is, stagneert de verbetering van de geneeskunde.
De stelling dat prijzen van medicijnen eerder te laag zijn dan te hoog, laat zich goed illustreren aan de hand van acht observaties.
?
De winstgevendheid van farmabedrijven daalt
1. Het rendement neemt af
Het grote accountants- en advieskantoor Deloitte kwam dit voorjaar met een alarmerend rapport: de winstgevendheid van de twaalf grootste farmaceutische bedrijven neemt gestaag af. Het rendement op hun uitgaven aan research and development (R&D) is in 2017 zelfs gedaald tot 3,2%. Dit rendement op investeringen is een belangrijk kengetal voor beleggers. En 3,2% is duidelijk te laag om de sector voor hen aantrekkelijk te maken.
Het rendement bedroeg volgens hetzelfde rapport nog 10,1% in 2010, maar is sindsdien gestaag afgenomen. De daling naar 3,2% is onder meer het gevolg van de grote prijsdruk. Andere factoren zijn toenemende concurrentie, het aflopen van patenten en meer regelgeving. Deloitte meent dat Big Farma terug moet naar een rendement van 10%.
2. En de hoge winstmarges dan?
Critici van de farmabedrijven laten zich niet overtuigen door het lage rendement op R&D-uitgaven. Zij kijken liever naar de winstmarges, de winst ten opzichte van de omzet. Zo onderstreepten de PvdA, GroenLinks en de SP eind vorig jaar in hun initiatiefnota 'Big Farma: Niet Gezond' dat de winstmarge van de grote farmabedrijven gemiddeld 17,5% bedraagt. Dat is opvallend hoog; drie keer zoveel als in andere sectoren.
Het probleem is evenwel dat de winstmarge niet erg relevant is voor beleggers - onder wie ook veel Nederlandse pensioenfondsen. Voor beleggers is rendement op geïnvesteerd vermogen veel belangrijker. Dat is in het geval van de farmabedrijven relatief laag, doordat de ontwikkeling van nieuwe medicijnen zo'n langdurige en kostbare aangelegenheid is.
3. Ontwikkelingskosten: $2 mrd per medicijn
Het traject dat aan goedkeuring van één nieuw medicijn vooraf gaat, kost volgens Deloitte inmiddels circa $2 mrd. Dat is een sterke toename ten opzichte van 2010, toen de gemiddelde ontwikkelingskosten $1,2 mrd bedroegen.
Bij al die farmabedrijven gaan de kosten ver voor de baat uit. Een duidelijke illustratie biedt het Amerikaanse biotechbedrijf Vertex, dat als enige bedrijf ter wereld met succes medicijnen tegen taaislijmziekte heeft ontwikkeld. Een enorme prestatie, waar het bedrijf nog niet voor is beloond. Vertex heeft in zijn bijna dertigjarige bestaan slechts enkele keren winst gemaakt. De optelsom van alle verliezen en winsten leverde eind 2017 een negatief saldo op van circa $5 mrd.
?
De Amerikanen betalen voor de winsten van farma
4. Prijzen zijn in VS veel hoger
In de discussie over medicijnenprijzen blijft een belangrijk element vrijwel altijd onbenoemd: de prijzen voor geneesmiddelen liggen in de Verenigde Staten veel hoger dan in Europa. Regelmatig zelfs twee keer zo hoog. Het Nederlandse bedrijf Pharming kan voor zijn geneesmiddel Ruconest in de VS zelfs vier keer zoveel in rekening brengen als in Nederland.
Een goed overzicht ontbreekt, doordat geheime kortingsregelingen het zicht op medicijnprijzen vertroebelen. Maar drie jaar geleden deed The Wall Street Journal onderzoek naar de prijsverschillen. De krant achterhaalde dat de Amerikanen voor de veertig best verkochte medicijnen 93% meer betaalden dan de Noren. En dat terwijl het inkomen per hoofd van de bevolking in Noorwegen aanzienlijk hoger is dan in de VS.
Het prijsverschil betekent dat de farmabedrijven het leeuwendeel van hun winstmarge van 17,5% in de Verenigde Staten realiseren. Volgens berekeningen van de University of Southern California zijn de VS zelfs goed voor ruim driekwart van de farmawinsten. Als de Amerikanen dezelfde prijzen zouden betalen als de Europeanen, zouden de winsten van farmaceutische bedrijven al snel halveren.
5. Trump zegt: American Patients First
In de VS is afgelopen jaren langzaam het besef doorgedrongen dat Amerikaanse patiënten de hoofdprijs betalen voor geneesmiddelen en met hun winstsubsidie aan Big Farma opdraaien voor de innovatie in de geneeskunde, net zoals ze een onevenredig groot deel van de Navo-kosten betalen. Amerikaanse politici accepteren dat niet langer, en in die ontwikkeling loopt - het zal niemand verbazen - president Donald Trump voorop.
Dit voorjaar lanceerde zijn regering het initiatief American Patients First, met de bedoeling een prijsverlaging voor geneesmiddelen af te dwingen. 'In veel landen zijn medicijnen veel goedkoper dan in de VS', zei Trump. 'Daarom heb ik mijn regering opdracht gegeven topprioriteit te geven aan het repareren van het onrecht van hoge medicijnprijzen.'
Over de consequentie van het initiatief kan weinig misverstand bestaan: de winsten van farmabedrijven zullen dalen en de innovatie komt verder onder druk.