EIB-prognose: bouw dendert ondanks personeelstekort en stijgende bouwkosten in 2019 in volle vaart door
bouwbreed Premium 39
EIB-prognose: bouw dendert ondanks personeelstekort en stijgende bouwkosten in 2019 in volle vaart door
Amersfoort, foto: ANP, Dijkstra
De bouw dendert ondanks de personeelstekorten en de stijgende bouwkosten ook in 2019 in volle vaart door, blijkt uit de prognoses van het Economisch Instituut voor de Bouw. Duurzaamheid wordt de belangrijkste drijvende kracht voor groei.
“Rooskleurig”, noemt Taco van Hoek, directeur van het Economisch Instituut voor de Bouw de vooruitzichten voor de bouw voor de komende jaren. “Zonder meer een positief beeld.” De winstgevendheid is over de hele linie verbeterd, de orderportefeuilles zijn goed gevuld, de werkgelegenheid trekt aan en de sector boekt bevredigende vooruitgang bij het opleiden van een nieuwe lichting werknemers. “Het is ook gunstig dat het zo breed in de bouw goed gaat.”
Een paar jaar geleden voorspelde Van Hoek een “gouden decennium” voor de bouw. “Dat lijkt er aardig op”, zegt hij nu in zijn werkkamer met uitzicht op het Vondelpark in Amsterdam. “De groeicijfers zijn indrukwekkend.” Afgelopen jaar groeide de bouwproductie met 6,5 procent. “Dat is 4 miljard euro productie.” Dat zijn imposante cijfers. “In 2019 gaan we de productie van voor de crisis overtreffen.”
Schade is bij woningbouw nog niet ingehaald
Sinds 2015 is voor de bouw de weg omhoog begonnen. “We hebben vier jaar van hoge groei achter de rug. Voor 2019 verwachten we ook weer een hoge groei: 5 procent en in 2020 4,5 procent.” Na 2020 zal de groei wat afvlakken tot zo’n 2,5 procent. “Dat is een heel natuurlijk gegeven. We kwamen uit een heel diep dal. We waren na de crisis steeds aan het inhalen. Maar dat inhalen is wel zo’n beetje geweest.”
Prognose bouwproductie. Bron: EIB
Alleen in de woningbouw is de schade nog niet ingehaald. De afgelopen jaren zijn er minder woningen gebouwd dan er huishoudens bijgekomen zijn. “We zitten we nog niet op het structurele productieniveau dat nodig is om de huishoudensgroei bij te houden.” Afgelopen jaar werden 65.000 nieuwe woningen opgeleverd. In 2019 verwacht het EIB slechts duizend meer: 66.000. In 2020 70.000. Pas in 2021 worden er meer woningen gebouwd dan er huishoudens bijkomen. Dan wordt 75.000 gehaald, het aantal dat minister Ollongren in de woonagenda noteerde. “De woningmarkt verkrapt het komende jaren dus nog verder”, zegt Van Hoek. “Er is maar één remedie: meer aanbod. Want het is schaarste dat de prijzen opdrijft.”
Pas op de plaats voor vergunningen. Tijdelijk volgens Van Hoek
Dat het aantal opgeleverde woningen maar beperkt groeit, zou je niet zeggen als je naar de bouwvolume in euro’s kijkt. De nieuwbouwproductie van woningen nam vorig jaar met 9 procent toe, in 2019 wordt 5,5 procent groei verwacht. “De groei van de productie is stevig, maar de groei van het aantal woningen had wel wat harder gekund”, meent Van Hoek. De stijging van de bouwproductie zit hem volgens Van Hoek in het feit dat er meer geld per woning uitgegeven wordt. “De kwaliteit stijgt vanwege hogere duurzaamheidsambities en door de aantrekkende economie nemen ook op andere terreinen de kwaliteitseisen toe.” Zo zullen kopers volgens hem bij een groeiende economie eerder geneigd een dakkapel of serre te nemen.
Blijft het aantal opgeleverde woningen achter vanwege het personeelstekort of het gebrek aan locaties? “Het beeld is dat er op dit moment nog onvoldoende locaties om geprognosticeerde aanbod te halen. Het is lastig om vast te stellen wat de precieze invloed is geweest in het afgelopen jaar. Wat opvalt is dat de vergunningen voor nieuwe woningen niet verder zijn gestegen. Dat was wel de verwachting.” Het aantal vergunningen bleef in 2018 steken op 70.000, hetzelfde aantal als in 2017. “Er is vorig jaar een pas op de plaats geweest. Maar wij denken dat het een tijdelijke vertraging is.”
Het is volgens Van Hoek goed mogelijk dat bouwbedrijven wat minder proberen de vergunningen “los te trekken” bij gemeenten, want ze hebben het druk genoeg met andere projecten. Maar wat ook kan meespelen is dat de gemeenten onvoldoende personele capaciteit hebben om de vergunningen tijdig af te handelen. Het omzetten van bouwplannen naar gasloos bouwen vergt ook tijd, net zo goed dat binnenstedelijk bouwen complexer is en daardoor trager, waardoor nieuwe vergunningen wat de bouwers betreft even kunnen wachten.
Van corporaties moet de bouw het ook in 2019 niet hebben. Althans wat betreft nieuwbouw. “Corporaties bouwen nog niet zoveel.” Vorig jaar werden voor de sociale huisvesters maar vergunningen voor slechts zevenduizend woningen afgegeven. Wel is er een stijgende lijn. In 2019 worden 11.000 woningen vergund, en dat loopt op naar 20.000 in 2023. Volgens Van Hoek is er bij de corporaties op korte termijn genoeg investeringscapaciteit. “Op lange termijn is het een ander vraagstuk. Als je alle woningen energieneutraal of nul-op-de-meter wil maken, wordt het ingewikkelder.”
Transformaties over hoogtepunt heen
“Niet zo uitbundig” groeit volgens Van Hoek het werk in herstel en verbouw van woningen, zeg maar de renovaties en het onderhoud. Een verklaring is dat het aantal transformaties van kantoren naar woningen over zijn hoogtepunt heen is.
Duurzaamheid wordt een zeer belangrijke drijvende kracht voor de burgerlijke en utiliteitsbouw de komende jaren. “Dat wordt een van de grootste bronnen van groei.” Zo moeten kantoren voor 2023 getransformeerd worden naar label C. Als de wensen van de klimaattafels omgezet worden in actie, zou dat minstens 2 miljard euro per jaar aan productie moeten opleveren in de woningbouw. “Op jaarbasis is dat 2 procent meer bouwproductie. Dat is best veel. Zonder duurzaamheid zou je een vrij vlak beeld hebben op middellange termijn.”
Wat het EIB ook vertrouwen geeft ten aanzien van de woningbouw is dat de groei robuust is. “Die niet helemaal afhankelijk van vergunningen. De orderportefeuilles zijn goed gevuld. Als het tegenzit, kun je daar op interen. Verder zijn de woningmarktcondities gunstig met hoge prijzen en een lage rente. Het aantal opgeleverde woningen zal echter nog moeten stijgen om meer evenwicht tussen vraag en aanbod te verkrijgen.” Alles bij elkaar genoeg redenen om aan te nemen dat de woningbouw de komende jaren nog stevig kan doorgroeien.