Ook buiten de bedrijfspoorten leidden de winsten tot nieuwe discussies. Vooral de royale uitkeringen aan aandeelhouders kregen de aandacht; sommige politici denken bij al die miljarden aan extra belasting. En hoe zit het eigenlijk met de verduurzaming? Drie thema’s uitgelicht.
1Inkoop eigen aandelen
Alle vijf de bedrijven zijn druk bezig voor miljarden eigen aandelen in te kopen. Leuk voor de belegger, want die ziet de winst per aandeel ook bij een gelijkblijvend resultaat toenemen. Koploper is Shell, dat in het eerste half jaar voor 8,5 miljard dollar aan eigen aandelen inkocht. Eind deze zomer koopt het voor nog eens 6 miljard in, kondigde het inmiddels volledig Britse bedrijf aan.
Een tegenvaller voor sommige aandeelhouders is wellicht dat het dividend in deze gouden tijden gelijk blijft: 0,25 dollar. Dat kwartje per aandeel kost Shell elk kwartaal nog altijd bijna 2 miljard: bij gelijkblijvend dividend over het derde kwartaal stroomt er – inclusief terugkoop van eigen aandelen – in negen maanden ruim 20 miljard dollar naar beleggers.
Twee jaar geleden moest Shell diep door het stof toen het door Covid gedwongen was zijn uitkering aan aandeelhouders te verlagen – voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis. Dat kan de terughoudendheid om een hoger dividend uit te keren verklaren.
Het concern staat daarin niet alleen. ExxonMobil (dat dit kwartaal 7,6 miljard dollar uitgeeft aan dividend en terugkoop van aandelen) houdt het dividend eveneens gelijk. BP zorgt met een plus van 10 procent voor de grootste dividendstijging.
De beurskoers lijdt er niet onder. De Amerikaanse bedrijven zagen in één jaar het aandeel meer dan 60 procent in waarde toenemen, bij Shell is dat ruim 50 procent.
2Ongemak bij politici
„Oogverblindende winsten”, noemde de Britse schaduwminister van Financiën Rachel Reeves de kwartaalresultaten van BP dinsdagochtend. Dat was niet als een compliment bedoeld.
Het Britse olieconcern zag de winst over het tweede kwartaal stijgen van 2,8 miljard dollar vorig jaar naar 8,5 miljard dollar nu. Volgens Reeves bewijst dit dat de regering helemaal fout zat met haar eerdere beslissing om oliebedrijven belastingverlichting te gunnen in ruil voor investeringen. Want hoe vallen die miljardenwinsten te rijmen met klanten die worstelen met hoge energieprijzen?
Juist in Londen werd dit voorjaar besloten de belasting voor oliebedrijven tijdelijk te verhogen. Deze windfall tax betreft een extra belasting op de winst uit olie- en gaswinning in de Noordzee, en moet zo’n 5 miljard pond (6 miljard euro) opleveren.
Frankrijk debatteert over een taxe sur les superprofits, maar vooralsnog lijkt de korting die TotalEnergies geeft aan de Franse benzinepomp voldoende. Het concern, waarvan de tweedekwartaalwinst steeg van 3,5 miljard naar 9,8 miljard dollar, heeft toegezegd de komende maanden tot 30 cent bij te passen op elke liter benzine.
De Amerikaanse president Biden zei in juni dat ExxonMobil „meer geld verdient dan God” en dreigde „iedereen te laten weten welke winsten Exxon boekt”. Zijn kritiek kwam niet op een toevallig moment. Die maand moesten Amerikanen voor het eerst meer dan 5 dollar betalen voor een gallon (3,8 liter) benzine.
Ook Shell zag in dat niet iedereen een recordwinst als goed nieuws beschouwt. Bestuursvoorzitter Ben van Beurden kwam dan ook met een uitvoerige uitleg hoe die hoge kwartaalwinst (11,5 miljard dollar) volgens hem is ontstaan. „Ik ben me natuurlijk zeer bewust van de problemen voor veel mensen en ik ben me er ook heel bewust van hoe lastig het is om uit te leggen dat dit een mondiaal fenomeen is”, zei hij vorige week.
Een extra belasting voor oliebedrijven in Nederland, zoals de Britse windfall tax, lijkt er niet te komen. Vorige maand schreef energieminister Rob Jetten (D66) de Tweede Kamer dat moeilijk is vast te stellen waar energiebedrijven hun winsten precies halen. Aan de pomp, of veel meer tijdens winning en productie die deels in het buitenland plaatsvinden? En de Belastingdienst zou een verhoging pas op zijn vroegst volgend jaar kunnen doorvoeren, zei Jetten.
3Verduurzaming
„Waarom zijn ze niet aan het boren?”, vroeg president Biden zich begin deze zomer hardop af tijdens een speech in Los Angeles, toen hij de benzineprijzen zo sterk zag stijgen. „Omdat zij meer geld verdienen door niet meer olie te produceren.” De harde woorden waren aan de hele sector gericht, maar vooral aan de marktleider. „Exxon, begin te investeren en betaal je belastingen.”
Niet voor niets benadrukte bestuursvoorzitter Darren Woods vorige week tijdens de persconferentie van ExxonMobil nog eens hoeveel zijn bedrijf investeert.
Los van de schuldvraag laten de woorden van Biden vooral zien dat doortastend klimaatbeleid soms meer afhangt van de benzineprijs dan van de stijging van de temperatuur. In verkiezingstijd nam hij zich nog voor het aantal boorvergunningen sterk te beperken.
Tegelijkertijd blijft de vraag hoeveel oliebedrijven in verduurzaming investeren. Uit de kwartaalpresentaties is dat lastig op te maken. Concrete investeringen in onder meer windparken, batterijen en ondergrondse CO2-opslag worden er volop genoemd, maar ook veel studies naar mogelijke projecten. Hoe verhouden de investeringen zich tot de uitgaven in de traditionele, fossiele business?
Shell bijvoorbeeld verwacht dit jaar 23 tot 27 miljard dollar te investeren. Uit een presentatie voor analisten bleek begin dit jaar dat ruim 3 miljard naar de duurzame divisie Renewables and Energy Solutions gaat, waarvan de activiteiten variëren van zonne- en windenergie tot waterstoffabrieken. Gasprojecten en chemie kunnen elk rekenen op 4 tot 5 miljard dollar, terwijl 8 miljard in oliewinning wordt gestoken. Het is ook de verantwoordelijkheid van Shell, zei Van Beurden vorige week, „te investeren in energiezekerheid”.