Russische inval dit jaar 15 jaar geleden
In Georgië is de ’Vijfdaagse Oorlog’ nog lang niet vergeten
Mischa van Diepen
3 uur geledenin Buitenland
Poti - Steeds meer Oekraïense en Russische havens aan de Zwarte Zee worden onderdeel van de oorlog. Nostalgisch zal Moskou terugdenken aan de veel sneller verlopen ’Vijfdaagse Oorlog’ tegen Georgië - deze week 15 jaar geleden -, waarin het de voormalige Sovjetrepubliek op de knieën dwong. In de haven van Poti werd de Georgische marine een kopje kleiner gemaakt. Daar vertrokken de Russen pas na een maand.
Toen de Russen kwamen, kon Padri Koegoesjvili naar huis. Vijftien jaar later is hij nog steeds kraanmachinist in de haven van Poti. „Door die beschieting was er in de haven geen elektriciteit meer”, vertelt hij. „Maar in de stad wel!”
Het bleef in Poti bij een paar klappen van clustermunitie op de haven. Enkele dagen later trokken Russische elitetroepen binnen. De Russen richtten aan de kust en een toegangsweg tot de stad drie controleposten op, maar ze hadden hun pijlen gericht op de haven. Zozeer zelfs dat bewoners erover soebatten of er überhaupt sprake was van een bezetting. „In de stad zaten ze niet”, zegt Koegoesjvili. Met een beperkte aanval werd de strategische haven ingenomen. Maar ook in Georgië ging niet alles volgens het boekje.
„Ze hadden oude kaarten”, stelt Koegoesjvili. „Onder de communisten zat op de plek waar ze die bom gooiden een wapendepot en ze dachten dat dat er nog zat.”
Overmacht
De kraanwerker grinnikt om de vraag of Poti niet terug vocht: de overmacht was te groot. „Als de Georgische troepen waren begonnen met schieten, zouden zij ons met hun luchtmacht bombarderen.”
Door het schokeffect van twee raketten troffen de Russen een haven waar de hoofdmoot van de Georgische marine nog aan wal lag. De bezettingstroepen brachten zes schepen van de Georgische marine en kustwacht tot zinken.
De oorlog tussen Georgië en Rusland staat bekend als de ’Vijfdaagse Oorlog’, maar het zou een maand duren voordat de Russen uit Poti vertrokken. Op hun uittocht namen ze vijf Humvees mee van het Amerikaanse Korps Mariniers, die daar nog stonden na Amerikaans-Georgische militaire oefeningen.
Rusland viel op 8 augustus 2008 Georgië aan, nadat de Georgische president Micheil Saakasjvili een militaire campagne was begonnen om de afvallige regio’s Zuid-Ossetië en Abchazië terug te winnen. Volgens analisten had Moskou een val gezet voor Saakasjvili om aan te vallen, door Russische paspoorten uit te delen in de twee splinterrepublieken en met beschietingen vanuit Zuid-Ossetië.
Moskou reageerde direct met enorme militaire inzet, waarbij Russische tanks richting de Georgische hoofdstad Tbilisi rolden toen de aanval werd afgeblazen: Rusland had laten zien dat het Georgië kón bezetten.
Bezetting
Eind augustus 2008 erkende Rusland de twee splinterrepublieken, die zich rond de val van de Sovjet-Unie feitelijk al van Georgië hadden afgesplitst, als onafhankelijke landen. Na de Georgische nederlaag was de Russische bezetting van een vijfde van het land een voldongen feit.
De ambitie om bij de NAVO te komen ging in de koelkast en na Sakaasjvili, die nu in een Georgische gevangenis zit, kreeg Georgië een corrupte regering die Rusland op geen enkele manier tegen de haren in wil strijken.
Hoe anders is dat in Oekraïne, dat in april 2008 samen met Georgië te horen kreeg dat het ooit lid mocht worden van het militaire bondgenootschap, zonder dat daar een stappenplan bij werd geboden. Het is al meer dan 500 dagen sinds de Russische invasie begin 2022.
Nadat Rusland deze zomer de graandeal opblies waarmee een jaar lang landbouwproducten een veilige uittocht werd geboden, zijn steeds meer havens aan de Zwarte Zee onderdeel van het oorlogstoneel geworden. Rusland viel Oekraïense havens langs de grens met NAVO-land Roemenië aan, Oekraïne verklaarde zes Russische havens buiten de bezette Krim gebieden met ’oorlogsrisico’.
Niet voor iedereen was de aanval op Poti van beperkte omvang. In het stadshart staat een monument met de namen van twaalf mensen die vijftien jaar geleden om het leven kwamen. Eén van die namen staat ook op de straatnaambordjes in de vorm van Georgië, inclusief Abchazië en Zuid-Ossetië, waar Gobi Pichkaia woont.
Clustermunitie
Zijn zoon Temuri was 21 jaar toen die sneuvelde door de Russische clustermunitie. De soldaat liep die nacht wacht. „Er waren alleen die beschietingen en verder niets”, vertelt de vader in zijn tuin met komkommers en tomaten. „Hij is ter plekke overleden.”
„Ze kwamen en ze gingen weer”, hakkelt Pichkaia. En dáár wonen ze, wijst hij richting het door Rusland gecontroleerde Abchazië, zo’n 30 kilometer boven Poti. „Hij was bij het leger gegaan omdat er nergens anders werk was”, verzucht de Georgiër. Het gesprek verloopt moeizaam. De 76-jarige man is zijn tanden kwijt en zijn Russisch is niet meer wat het geweest is toen hij het op school in de Sovjet-Unie verplicht leerde. Zijn vrouw komt na een kwartier thuis, met een portretfoto van haar gesneuvelde zoon aan een kettinkje op de borst. Dan mompelt hun schoonzoon, die binnen bleef en iets met het leger van doen blijkt te hebben, wat naar buiten.„Klaar, geen informatie meer”, zegt Pichkaia. En net zo plots als zijn zoon sneuvelde, is het gesprek daarmee afgelopen.