Nu eens een echt goed doordacht stuk van iemand die het kan weten, vandaag geplukt uit het BD en niet een of ander ergerlijk kulverhaal over 'babyboomers' van een KK-er die zichzelf waarschijnlijk een high potential vindt.
...................
De verwende generatie
door Sylvester Eijffinger
Vrijdag 24 maart 2006 - Als ik tijdens de collegeperiode in de ochtend het parkeerterrein van mijn universiteit oprijd, is het vaak lastig om nog een plekje voor mijn auto te vinden. Kwamen studenten vroeger met de fiets of per trein naar college (door velen in hun onwetendheid als ’les’ aangeduid), anno 2006 is de auto hun favoriete vervoermiddel. Deze kan variëren van een tweedehands autootje van twintig jaar oud tot de meest luxe sportwagen, wellicht geleend van moeder.In hun merkkleding en gewapend met mobieltje gaan zij dan naar de colleges, mopperend over te hoge collegegelden en te dure boeken. Bij het aanprijzen van een boek druk ik de prijs ervan uit in pre-paid telefoonkaarten (’Dit boek kost twee pre-paid kaarten!’). Tenslotte is dat de rekeneenheid van de huidige studentengeneratie, die vrijwel alles vanzelfsprekend vindt.
Deze klacht is tegenwoordig ook vaak bij werkgevers te horen. Zij praten over een verwende generatie, waarvoor vrijwel alles vanzelfsprekend is en niets meer bijzonder.
Een paar maanden geleden ontving de beroemde gedragseconoom Richard Thaler, hoogleraar aan de Chicago Business School, een eredoctoraat aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit. Deze mogelijke Nobelprijswinnaar merkte tijdens zijn dinerspeech het volgende op: ’High potentials are generally overpaid, while realized potentials tend to be underpaid’. Daarmee bedoelde Thaler dat de jonge, aanstormende academici een aanvangssalaris (inclusief secundaire faciliteiten) krijgen dat te hoog is gezien hun productiviteit, terwijl oudere academici die zichzelf bewezen hebben juist een te laag salaris in verhouding tot hun productiviteit ontvangen.
Een mooi voorbeeld zijn de Assistenten-In-Opleiding (AIO’s), promovendi die door hun effectieve vakbondslobby bij opeenvolgende ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een substantiële verhoging van hun aanvangssalaris hebben weten af te dwingen.
Hoe zou deze wanverhouding tussen loon en prestatie ontstaan zijn? De jonge generaties trekken voordeel uit het feit dat ze met zo weinigen zijn en dat ze bij een krappe arbeidsmarkt hoge eisen kunnen stellen. Het behoren tot een klein cohort is nu eenmaal een toevalstreffer die je zelf niet in de hand hebt, maar die wel veel voordeel brengt.
Daar kunnen de naoorlogse babyboomers, vooral de latere generaties, over mee praten. Die werden meestal met een ruime arbeidsmarkt geconfronteerd, hebben altijd fors aan de sociale premies, pensioenpremies en vut-premies meebetaald, en zullen niet of veel minder hiervan profiteren, als zij daar in de toekomst ooit een beroep op zullen doen. Zij hadden de pech tot een groot cohort te behoren.
Demografische onevenwichtigheden tikken zwaar door in de inkomensverdeling tussen generaties. Die koude douche staat de huidige, jonge, generaties nog te wachten. De vergrijzing komt eraan, die een zware wissel zal trekken op de jonge generaties, die uiteindelijk toch de premies voor de pensioenen en de kosten van de gezondheidszorg van een toenemend aantal ouderen dienen op te brengen. Daarnaast zullen de jonge generaties nog een andere koude douche krijgen, namelijk die van de snel voortschrijdende globalisering. Werkgevers zullen steeds meer genoodzaakt zijn om loon naar prestatie te betalen. Dit betekent dat zij ófwel werknemers uit Oost-Europa of Azië zullen aantrekken die harder werken en gemotiveerder zijn, ófwel dat zij gedwongen zijn om hun fabrieken of kantoren naar het buitenland te brengen (’offshoring’).
Als de jonge werknemers hun salaris niet door een hogere productiviteit weten te verdienen, dan maken zij zichzelf uiteindelijk overbodig. Welkom in de nieuwe wereld, die steeds platter, steeds meer concurrerend en steeds harder aan het worden is!