dinsdag 2 augustus 2016, 9:43
Deel bouw blijft achter bij opleving
Niet iedereen in de bouw profiteert van het snelle herstel in de sector. Bouwers van tunnels, wegen, spoor- en waterwegen én kabel- en buizenleggers zijn afhankelijk van de overheid, die minder investeert.
Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd rapport van het economisch bureau van ABN Amro. Dit en volgend jaar is met name de woningbouw verantwoordelijk voor de opleving in de bouw. Ook het afgelopen jaar trok de woningbouw de bouw als geheel mee omhoog. Dit wordt veroorzaakt door de snel aantrekkende woningmarkt, met name in de Randstad. De utiliteitsbouw groeit beperkt doordat er nog veel leegstand is van kantoren en winkels. Deze gebouwen worden nog maar beperkt nieuw gebouwd.
ABN Amro verwacht dat zowel de lagere overheden als de rijksoverheid in 2016 minder zullen investeren in de infrastructuur. De rijksoverheid zal echter vanaf 2017 meer investeren, vooral in de aanleg van nieuwe wegen. De ontwikkeling van de markt is vanaf 2017 dan ook redelijk positief.
Het tegenovergestelde is het geval voor de financiële positie van de grond-, water- en wegenbouw (gww). Zo zijn hun marges tussen 2009 en 2014 weggezakt, vooral vanwege de hoge kosten die tussen 2009 en 2014 met 7,2%zijn gestegen.
De kosten van bouwbedrijven zijn in totaal juist met 15,7% zijn gedaald. Het herstel van de gww-bouwers zal dan ook langer op zich laten wachten dan in andere sectoren, aldus de analisten van ABN.
Een oorzaak voor de zeer wisselende prestaties in de grond-, water- en wegenbouw is de grote afhankelijkheid van de overheid. Door overheidsinvesteringen doen bouwers van wegen, tunnels en spoorwegen en kabel- en buizenleggers het nu beter. De natte waterbouw zakt juist weg, doordat minder in het Deltafonds (voor waterkwaliteit- en veiligheid) wordt geïnvesteerd. Ook in de provincies is sprake van een wisselend beeld. Friesland is in 2016 koploper en investeert vooral veel in wegen. In Gelderland en Noord-Brabant wordt weinig in waterwegen geïnvesteerd.