Uit het FD van 18-10
Rabobank
Bij de certificaten van Rabobank is het probleem van te weinig liquiditeit er niet. Bij de beursintroductie in januari 2014 kregen voor €5,9 mrd aan certificaten een notering en in januari 2017 werd dat bedrag verhoogd, tot €7,4 mrd. Dit jaar verwisselde er voor gemiddeld bijna €5,9 mln per dag aan certificaten van eigenaar.
De nominale vergoeding bedraagt 6,5%. De koers van deze diep achtergestelde obligaties — De Nederlandsche Bank rekent ze in het overzicht van de vermogenspositie tot de categorie aandelen — is dit jaar gedaald van 137% naar 93,04% (van €25 nominaal). Dit resulteert voor een belegger die vandaag de certificaten koopt in een couponrendement van 7,0% op jaarbasis, uit te keren in vier gelijke delen per kwartaal. Het zijn eeuwigdurende obligaties. En het risico? Geen enkele belegging is zonder risico.
Rabobank kan de couponrente verlagen, of de uitkering schrappen, zoals ook gebeurde bij de uitbraak van de coronapandemie. In een later stadium werd alle niet-uitgekeerde couponrente, onder druk van de certificaathouders, alsnog uitgekeerd. De bank moet op jaarbasis €481 mln aan rente op de certificaten betalen.
De vraag is wel of de risico's voldoende zijn ingeprijsd in de certificaten. Rabobank, de grootste financier van de Nederlandse landbouw, signaleert een enorme daling van het aantal kredietaanvragen door agrariërs. Dat blijkt momenteel 40% lager te liggen dan een jaar geleden. Het volume ervan ligt zelfs 60% onder dat van vorig jaar. Daarnaast is Rabobank ook een van de grootste hypotheekaanbieders in Nederland. Een recessie kan hypotheekgevers in problemen brengen, wat tot mogelijke extra afboekingen kan resulteren. Met een lagere winst tot gevolg.