Waterbouw heeft waslijst aan problemen op te lossen
infra Premium 38
Jongeren laten de waterbouw links liggen, managers worden weggelokt naar andere delen van de bouw en de omzet gaat vanaf 2019 omlaag. De waterbouwsector begint aan een broodnodig wervingsoffensief. “We moeten een tandje moderner communiceren. We hebben iets prachtigs te bieden.”
Waterbouw heeft waslijst aan problemen op te lossen
De waterbouw laat zich niet kisten. Geregeld maken de leden van de Vereniging van Waterbouwers een rondvaart langs aansprekende projecten, zoals de Markerwadden of de Markermeerdijken. Volgende maand bezoeken ze echter de Zeesluis IJmuiden, dat op velerlei vlakken een rampproject is gebleken. “Hollands Glorie” riepen de bestuursvoorzitters van de bouwcombinatie BAM en VolkerWessels in koor.
Ongetwijfeld gaat het op de boot ook over een onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw dat vrijdag is gepubliceerd. Daaruit blijkt dat de sector het niet gemakkelijk heeft. “Ik wil geen klaagverhaal houden, maar in de woningbouw en de utiliteitsbouw is er groei, maar de waterbouw blijft achter”, zegt Hendrik Postma, directeur van Boskalis Nederland en voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers.
In 2018 en 2019 neemt de productie nog wel toe met 6,5 respectievelijk 3,5 procent, maar daarna zakt de markt weer terug naar een omvang van 2,7 miljard euro. Zelfs binnen de gww-sector is de waterbouw volgens Postma nog een achterblijver. De grond- en wegenbedrijven doen het beter.
Tijdens de crisis hebben waterbouwers nog kunnen profiteren van grote programma’s en stimuleringsmaatregelen. Maar die zijn langzamerhand uit de orderportefeuille verdwenen.
Die schommelende productie zit de waterbouwers dwars. Postma:“Want welke jongere wil nu in de sector werken, als hij kans loopt na een jaar zijn baan te verliezen?”
Hendrik Postma, directeur van Boskalis Nederland en voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers
Groot verloop aan managers in waterbouw
Naast de vergrijzing hebben de waterbouwbedrijven volgens het EIB ook te kampen met relatief groot verloop van managers. Managers in de waterbouw blijken door hun competenties relatief makkelijk te kunnen overstappen naar andere sectoren. “Er wordt aan personeel getrokken inderdaad”, zegt Postma. “Dat komt omdat in de andere delen van de bouw grote tekorten zijn.”
Hoe wil de sector weer aantrekkelijker worden? Ten eerste door niet te schommelen met de productie. “Die fluctueert tussen 3 miljard en 2,4 miljard euro per jaar. Dat gat is te groot”, zegt Edwin Lokkerbol, directeur van de Vereniging van Waterbouwers.
Edwin Lokkerbol, directeur Vereniging van Waterbouwers
Voor zowel bouwbedrijven als opdrachtgevers is het van belang dat de productie constanter wordt. Pieken en dalen in de productie ondermijnen volgens Lokkerbol bovendien de lust van bedrijven om te innoveren. Innoveren doe je pas als je weet dat je de investering op lange termijn kan terugverdienen.
Opdrachtgevers willen weten of de markt het werk aankan
Daarom streven de waterbouwers naar een aanbestedingskalender voor de hele markt. Niet alleen het werk van Rijkswaterstaat, maar ook het werk wat eraan komt bij de 21 waterschappen en het liefst ook de havens, gemeenten en provincies. Bij een recent congres heeft de vereniging van waterbouwers dit voorstel in de week gelegd bij de waterschappen. Volgens Lokkerbol erkent de Unie van Waterschappen dat zo’n gezamenlijke productiestroom van belang is.
“Helemaal constant krijg je het natuurlijk niet. Maar ook voor opdrachtgevers als Rijkswaterstaat en de waterschappen is het goed om te weten welke opdrachtenstroom er in totaal op de markt komt. Opdrachtgevers willen weten: hoe zit het met de capaciteit? Ze willen verzekerd zijn van een gegarandeerd aanbod.”
Een zekere baan kunnen bieden, zal de sector zeker goed doen. Maar is het genoeg om jongeren binnen te halen? De noodzaak daarvoor is groot, het aantal banen neemt na 2019 eerst licht af naar 7.550, maar daarna gaan er in de vergrijsde sector duizenden mensen met pensioen. “De vervangingsvraag zal in de hele periode omvangrijk zijn”, schrijft het EIB. “De waterbouw kent hierdoor een forse wervingsopgave in de komende jaren. Voor de periode 2018-2023 wordt deze geraamd op in totaal circa 4.300 personen.”
Werken in de waterbouw lijkt op gaming
Postma: “Het werven van jongeren wordt heel spannend. We moeten op veel vlakken aan de bak. We hebben al een eigen cao, een eigen o&o-fonds. Maar onze arbeidsmarktcommunicatie mag een tandje moderner. Mensen moeten niet het idee hebben dat de tijd hier al 25 jaar stilstaat. Integendeel. Moet je kijken hoe modern het materieel is, hoeveel techniek daarin zit. Dat zit heel dicht tegen gaming aan. Er zijn zoveel skills nodig, dat sluit dicht aan bij de belevingswereld van jongeren.”
De waterbouwers doen al een poging op sociale media om de nieuwe lichting aan te spreken. Lokkerbol: “Kijk maar hoe we ons op Twitter en LinkedIn presenteren, we hebben iets prachtigs te bieden, ongelooflijk schepen, Hollands Glorie.”
Geen megaprojecten meer
Waterveiligheid, de aanpak van wateroverlast en droogte en de verbetering van waterkwaliteit. Dat zijn de komende decennia belangrijke opgaven voor de waterbouwsector. Ook vaarwegen, havens en kades vormen een belangrijk werkterrein in de waterbouw. De waterbouwmarkt in Nederland had in 2017 een omvang van 2,7 miljard euro. De belangrijkste opdrachtgevers op de markt zijn Rijkswaterstaat (30 procent van de markt) en de waterschappen (35 procent), blijkt uit een studie van het Economisch Instituut voor de Bouw. Daarnaast wordt er gewerkt voor gemeenten, provincies, havenbedrijven en private partijen. In 2018 en 2019 neemt de productie op de waterbouwmarkt sterk toe met 6,5 procent respectievelijk 3,5 procent. Dat komt vooral voor rekening van Rijkswaterstaat die in twee jaar 25 procent meer investeert, onder meer door de investeringsimpuls voor infrastructuur in het Regeerakkoord. Bij de waterschappen is, na de sterke stijging van de investeringen in 2017, sprake van krimp in 2018 en 2019 (in totaal 10 procent).
Eerste publicatie door Marc Doodeman op 7 sep 2018