Harold Goddijn zag in opkomst van ’big tech’ een wake-up-call
Harold Goddijn, mede-oprichter en ceo van TomTom kijkt terug op ’best wel een bijzonder 2018’, waarin hij vaststelde dat de transitie van de kastjes naar het dashboard is gelukt, maar hij ook zag hoe Google onder zijn duiven begon te schieten. Een ’wake-up call’ volgens Goddijn. Niet alleen voor TomTom maar voor de hele sector.
Met enige goede wil is het jaar 2018 vooral te beschouwen als het jaar waarin Harold Goddijn heeft laten zien dat zijn strategie met TomTom heeft gewerkt. Tien jaar na de introductie van de gratis navigatie via Google Maps, heeft TomTom met succes de sprong weten te maken van het kastje tegen de voorruit, naar systemen in de dashboards van een aantal grote automerken. Daarbij werkt het hard aan een nieuwe HD-kaart, waarmee zelfrijdende auto’s straks hun weg moeten zoeken door het verkeer.
De aankondiging dat Volvo en een alliantie van Renault, Nissan en Mitsubishi voor hun navigatie in zee gaan met Google, sloeg deze zomer echter in als een bom. Een analist noemde het zelfs een ’nekslag voor TomTom’, Goddijn houdt het bij ’een wake-up call voor de sector’, inclusief TomTom, dat dit najaar de verkoop van zijn telematica-divisie aankondigde.
Hoe kijkt u terug op het jaar 2018?
„Voor TomTom is het best wel een bijzonder jaar geweest. We hebben een prachtige historie van 25 jaar waarin we onder andere navigatie hebben geïntroduceerd bij de gewone mensen. In 2008 kregen we een behoorlijke klap toen een aantal dingen bij elkaar kwam: de crisis, de introductie van smartphones met Google Maps en gratis navigatie. Dan krijg je te maken met een enorme concentratie van geld en invloed aan de westkust. Om een winstgevend bedrijf te kunnen blijven, moesten we razendsnel een alternatieve strategie ontwikkelen. Eind 2018 zitten we op het moment dat we het gevoel hebben dat we door die transitie heen zijn, en in 2019 in volle vaart en vol energie kunnen doorzetten. Het belang van de consumentenmarkt (de kastjes, red.) neemt verder af en we hebben ook een belangrijke beslissing genomen om te kijken of we het telematica-bedrijf kunnen verkopen.”
Had u een jaar geleden gedacht dat u in 2018 dit besluit zou nemen?
„Het heeft altijd wel een beetje gespeeld. Telematica is altijd zo gerund en opgezet dat het los zou kunnen. We vonden het nu een goed moment om dat ook echt te doen, om echt aandacht te creëren voor kaarten en automotive en zelfrijdende technologie.”
Is er een trigger geweest?
„Nee, maar we vonden dit het goede moment. We zijn redelijk door de transitie gekomen en nu is de tijd gekomen om ons te concentreren op die kerntaken, het maken van kaarten voor in het dashboard en voor andere grote klanten. Automotive (het onderdeel dat ingebouwde navigatiesystemen maakt, red.) groeit hard en dat zet zich door. Deze activiteit is nu voldoende sterk, stevig en genereert nu zelf genoeg cash om nu de stap te maken. Telematics is een goed en winstgevend bedrijf met veel groeimogelijkheden, maar kan mogelijk meer bereiken onder een nieuwe eigenaar. Als we het zelf zouden doen zou onze aandacht te veel verspreid kunnen raken. Dan zou je te veel conflicten krijgen over waar we het geld wel en niet gaan gebruiken. Dat is ook niet goed.”
Wordt hiermee een stap gezet naar de verkoop van de rest van TomTom? Er zijn diverse publicaties in de media geweest over biedingen op het bedrijf.
„Daar wil ik niet veel over zeggen, behalve dat we altijd hebben gezegd dat we doen wat goed is voor het bedrijf, de aandeelhouders, mensen die er werken en de klanten.”
U hebt samen met de andere oprichters een belang van ongeveer 45%. Het zou kunnen voorkomen dat een verkoop van TomTom het beste is voor het bedrijf. Hoe wordt daarnaar gekeken?
„De lijn is altijd geweest: We doen wat goed is voor het bedrijf, de aandeelhouders, de werknemers en de klanten. Dat is wat ik erover wil zeggen.”
Het contract dat Google heeft gesloten met de alliantie van Renault, Nissan en Mitsubishi, uw grootste klant, heeft de markt opgeschud. Wat betekent het volgens u?
„De alliantie heeft gezegd dat ze het willen proberen in twee modellen van Renault. Dat is natuurlijk een belangrijke mededeling, maar betekent niet dat de hele Mitsubishi-, Nissan- en Renault-account aan ons verloren is gegaan, absoluut niet. Wat het wel doet, is dat het aan de automobielindustrie duidelijk maakt dat er een andere manier van werken is, die tot betere resultaten leidt. Dat is vaker upgraden van software en datagedreven verbeteringen. Dat kan de Europese software-industrie prima aan, maar het moet wel op een andere manier georganiseerd worden.”