China’s ijzeren greep op de staalmarkt
Coronacrisis of niet, de Chinese staalproductie zit alweer op nieuwe records. Liefst 61% van alle wereldwijd geproduceerde staal komt uit de volksrepubliek, gemaakt tegen flinterdunne marges. Voor Europese staalfabrikanten, zoals Tata Steel in IJmuiden, is het al jaren vechten tegen de bierkaai.
Als de Chinese leider Deng Xiaoping in oktober 1978 een acht dagen durend bezoek aan Japan brengt, toont hij zich tijdens een rondleiding onder de indruk van de hoogovens van Nippon Steel. De staalindustrie is een symbool van de wederopbouw van Japan na de Tweede Wereldoorlog.
Het historische bezoek van Deng staat in het teken van verzoening met de voormalige rivaal. De Japanners, dan nog vol zelfvertrouwen dat zij hun voorsprong kunnen vasthouden, zeggen Deng toe te helpen met het bouwen van hoogovens in China. Het land is er twee jaar na het overlijden van Mao economisch niet best aan toe. Deng wil daar met een gericht beleid en met het voorzichtig openstellen van het land voor buitenlandse investeringen verandering in brengen. De staalindustrie is onderdeel van zijn beleid, dat de volksrepubliek decennia van hoge economische groeicijfers zal opleveren.
Zakendoen met China kan vanaf dan. Je betaalt ervoor met kennisoverdracht. Ook de Koninklijke Hoogovens zien er wel brood in. In 1977 richt het bedrijf een projectbureau op om de lokaal opgedane kennis in bouw en onderhoud van hoogovens wereldwijd te vermarkten. Oud-directeur Piet Joustra beschrijft in zijn proefschrift uit 2011 hoe de mondiale staalmarkt in het kielzog van de oliecrises jarenlang amper groeide, slechts 1 tot 2% per jaar. Tot de entree van China en andere opkomende economieën. Voor de westerse staalbedrijven is het een welkome extra inkomstenbron om hun kennis te vermarkten en die economieën te helpen eigen hoogovens te bouwen. „Het was duidelijk dat de regering daar de staalindustrie enorm stimuleerde. Dat waren plezierige opdrachten”, herinnert Joustra zich desgevraagd.
Het projectbureau, inmiddels verkocht aan de Italiaanse Danieli Group, voert veel opdrachten uit, tot de Chinezen het trucje zelf onder de knie hebben. In 2011 vertelden twee bestuurders van het projectbureau aan DFT dat hun kostbare procescomputer die de temperatuur en samenstelling van staal exact kon meten, DIRC geheten, Chinese concurrentie had gekregen. Dat systeem heette letterlijk ’Copy DIRC’. De Chinese markt ging daarna grotendeels dicht voor de Nederlanders.
„De Chinese staalindustrie kon werken met de vijfjarenplannen van de overheid, en werd vaak gesponsord”, zegt Tsvi Vinig, econoom en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. „In tegenstelling tot de Amerikaanse en Europese staatsindustrieën, die de vrije markt als uitgangspunt kennen.”
Casper Burgering, sectoreconoom bij ABN Amro en gespecialiseerd in metaal en grondstoffen, concludeert dat Deng Xiaopings wensen niet meteen werden ingelost: „De echte omslag in China komt pas in 2001.” In dat jaar wordt het land lid van wereldhandelsorganisatie WTO, en worden de Olympische Spelen aan Peking toegewezen. Burgering: „Staal is dan heel belangrijk, want de Spelen moeten een visitekaartje worden. Denk aan het nationale olympisch stadion, het ’vogelnest’, waar tonnen staal in verwerkt zijn. Vanaf dat moment gaan alle lijntjes steil omhoog.”
Na de Zomerspelen van 2008 is ook iets anders zichtbaar, als de financiële crisis de wereldeconomie raakt en de vraag naar staal inzakt. Burgering: „De Chinese productie herstelt heel snel, met subsidies. De overheid wil geen sociale onrust, en heeft er belang bij de mensen aan het werk te houden.” Datzelfde patroon ziet hij nu weer, tijdens corona: „Terwijl de VS nog duidelijk minder produceren, en Europa nog krimpt, zit China al boven het niveau van voor de coronacrisis.”
Dat wordt bevestigd door cijfers van zakenbank UBS. In augustus produceerde de wereld 156 miljoen ton staal. Daarvan kwam 94 miljoen ton uit China, 8,4% meer dan twaalf maanden eerder. De rest van de wereld zat juist nog op 9,5% minder ten opzichte van augustus 2019. In totaal is China daarmee goed voor een bizar hoog marktaandeel van 61%. UBS concludeert ook dat de prijzen van staal nog altijd zwaar onder druk staan.
Ter vergelijking: de twee hoogovens en 11.600 personeelsleden uit IJmuiden produceren ongeveer 0,6 miljoen ton staal per maand, goed voor minder dan een half procent van de wereldproductie.