Op de Afsluitdijk klinkt heel voorzichtig weer het woord 'trots'
Liever tweefasencontracten dan DBFM en veel meer kennis terughalen naar Rijkswaterstaat zodat ze haar opdrachtgeversrol goed kan vervullen. Volgens minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat zijn er duidelijke lessen geleerd van problematisch verlopen infraprojecten. Met de recente schikking rond de Afsluitdijk hoopt hij er een streep onder te zetten.
Op de Afsluitdijk klinkt heel voorzichtig weer het woord 'trots'
Harbers sprak zijn woorden bij de officiële opening van de Dag van de Bouw, zaterdag. Die vond plaats op de Afsluitdijk, het project dat de laatste weken de publiciteit haalde door enorme budgetoverschrijdingen. Nadat zijn voorganger eerder al 120 miljoen euro extra had gereserveerd, zegde Harbers aannemer LevveL recent nog eens 134 miljoen euro toe, terwijl tegelijkertijd de scope werd verkleind door de renovatie van de oude sluizen uit het contract te halen. Die stonden voor zo’n 104 miljoen euro in de boeken, maar worden later apart aanbesteed. Over werk ter waarde van in totaal 87 miljoen euro bestaat nog discussie en daar moet een geschillencommissie zich over buigen.
Mammoettanker
Het was bepaald niet de eerste keer dat Rijkswaterstaat en de aannemers zich aan een groot project vertilden. Dat realiseert Harbers, die nu vijf maanden in functie is als minister, zich terdege. Naast het belang van het werken met tweefasencontracten, onderstreepte hij tijdens zijn speech op de Afsluitdijk de ambitie om het kennisniveau van Rijkswaterstaat op hoger peil te krijgen. “Dat zal niet makkelijk zijn, want daarvoor moeten we concurreren om schaars talent op een krappe arbeidsmarkt, maar het is nodig. Evengoed als het even zal duren voordat de organisatie, toch een soort mammoettanker die afgelopen twintig jaar een andere koers vaarde, van richting is veranderd.”
Die Waddenzee-kant van de dijk, daar had Lely eigenlijk maar een rommeltje van gemaakt.
Na Harbers en gastheer Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, kwam Pieter van Oord aan het woord. De CEO van de baggeraar die met BAM en Rebel bouwcombinatie LevveL vormt, had zich duidelijk voorgenomen om een feestje te maken van de opening van de Dag van de Bouw. Hij stak een enthousiast verhaal af over de lange relatie van het bedrijf met de negentig jaar oude dijk.
“Maar pas na de versterking die nu plaatsvindt, is de dijk behalve een civieltechnisch ook een esthetisch kunstwerk als je het mij vraagt. Want die Waddenzeekant, daar had Lely toch eigenlijk maar een rommeltje van gemaakt. Dat doen wij met die LevveL-blokken en die Quattro-blokken toch echt een stuk beter. En dat fietspad ertussen, dat wordt echt het mooiste fietspad van Nederland”.
Indrukwekkender dan de Deltawerken
Als Van Oord in de nabije toekomst buitenlandse gasten ophaalt op Schiphol zal hij zich voortaan afvragen: gaan we naar het zuiden om ze de Deltawerken te laten zien, of juist naar het noorden, richting de Afsluitdijk. Het zou hem niets verbazen als de keuze steeds vaker op de dijk zal vallen. Eind dit jaar misschien al wel, want dan is de dijk klaar. In de loop van 2025 zijn ook de pompgemalen en nieuwe spuisluizen af.
Bijna alle 75.000 Levvel-blokken liggen inmiddels op hun plek.
En die bestaande sluizen? Daar wilden de aanwezigen het liever niet over hebben zaterdag. Die worden ergens een keer aanbesteed, wanneer precies is niet duidelijk. Het laatste ontwerp van LevveL is daarbij het uitgangspunt, want dat voldoet aan de veelbesproken hydraulische randvoorwaarden; daar is iedereen het over eens. Na de schikking liggen de ontwerprechten bij Rijkswaterstaat en die gaat er opnieuw de boer mee op.
Bestaat er een kans dat LevveL dat deelcontract alsnog krijgt? De één houdt de deur op een kier, de ander zegt resoluut ‘nee’. Want zo zou dat expliciet zijn afgesproken tijdens de laatste onderhandelingen.
Prijsonderhandelingen
Joost Nelis, COO bij de hoofddirectie van BAM, sluit het in elk geval niet helemaal uit. “Er is tenslotte geen partij die het werk beter kent dan LevveL”, benadrukt hij. Maar hoe de prijsonderhandelingen dan zouden moeten plaatsvinden, daarover laat hij zich niet uit.
De koers die Rijkswaterstaat inslaat richting meer tweefasencontracten vindt hij in elk geval een goede. Hij heeft er zelf veel ervaring mee opgedaan in het Verenigd Koninkrijk. “Het mooie is: dan kun je in de eerste fase als aannemer optimaal je kennis inbrengen en in de tweede fase tot een redelijke prijs komen en eerlijke verdeling van de risico’s en kansen.”
Hoger tegen de dijk, liggen de quattro-blocks die moeten voorkomen dat de golven de dijk op lopen en overslaan.
In sommige gevallen vindt hij DBFM trouwens nog steeds een goede contractvorm. Bijvoorbeeld wanneer je projecten met enige herhaling in een soort treintjes kunt aanbieden. In Engeland doen ze dat wel met scholen en in Ierland met verpleeghuizen. “Het loont om het repeterende deel dan te industrialiseren. Dat lijkt op de portfolio-aanpak die Harbers nu ook bepleit. Maar jaren tevoren tot de procent nauwkeurig een prijs uitrekenen voor grote, complexe en langlopende projecten en dan vervolgens de risico’s eenzijdig bij één partij leggen, dat is niet zo’n werkbare constructie. Daar lijkt inmiddels iedereen het wel over eens.”
Spectaculaire eenvoud
Ook de minister dus die niet kon nalaten de spectaculaire eenvoud van de Afsluitdijk te prijzen. Harbers mijmerde zelfs even hoe de wereld eruit ziet als het kennisniveau van Rijkswaterstaat op peil is en er nieuwe aanbestedingsvormen zijn ontwikkeld en er weer constructief wordt samengewerkt met de markt. “Hopelijk kijken we dan terug op de achterliggende periode als een kleine rimpeling in de geschiedenis. En durven we weer trots te zijn op de Afsluitdijk, net als afgelopen negentig jaar. Dat we weer tegen elkaar zeggen: er ligt daar toch een dijk van een dijk.”