€d_Modus Vivendi schreef op 30 augustus 2022 11:42:
Wéér extra kosten voor kantoor Rijkswaterstaat in Utrecht
Verkeerd gespannen geveldoeken, een lekke vijver en nog eens drie miljoen euro aan andere gebreken; een opeenstapeling van bouwkundige problemen bij het kantoor van Rijkswaterstaat in Utrecht heeft geleid tot een kostenpost van afgerond 8,2 miljoen euro sinds 2008.
Dat blijkt uit antwoorden van minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) op Kamervragen. De Jonge is verantwoordelijk voor het Rijksvastgoedbedrijf dat het gebouw beheert.
Lekkende vijver
Het Rijkskantoor Westraven, dat duidelijk te zien is vanaf de A12, onderging in 2007 een grootschalige renovatie en werd in 2008 opgeleverd. Sindsdien vertoont het gebouw verschillende gebreken.
Recentelijk leidde de lekkende vijver weer tot kosten, zo schrijft minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) aan de Tweede Kamer. De vijver bij het gebouw stond jaren droog vanwege een lek, maar is inmiddels weer deels in gebruik na herstelwerkzaamheden. In 2023 zullen plannen worden uitgevoerd om het nog droogliggende deel anders in te richten.
Bij elkaar opgeteld is bijna 3,1 miljoen euro in de vijver gestoken, ruim 800.000 euro meer dan eerder bekend was.
Vervanging geveldoeken
Eerder dit jaar bleek ook dat de geveldoeken bij de renovatie verkeerd waren gespannen. Na de oplevering ontstonden er scheuren in het doek, schreef RTV Utrecht in april. De doeken hadden vijftig jaar mee moeten gaan, maar werden in 2021 al vervangen.
Dit leidde ook tot kosten, namelijk ruim 1,6 miljoen euro. Een serie andere gebreken kostte bij elkaar nog eens 3,5 miljoen euro.
In 2012 werd de toren enkele maanden gesloten omdat de medewerkers trillingen voelden. Na onderzoek bleek een glaswasinstallatie aan de buitenkant van het gebouw de boosdoener.
Verdeling kosten
De gebreken die tijdens de gebruiksfase van Westraven naar boven kwamen, zijn samengevat in een lijst van 22 punten, schrijft minister De Jonge. De kosten voor de garantiepunten uit de lijst zijn voor rekening geweest van de bouwcombinatie, met aannemer BAM als vertegenwoordiger.
De verdeling van de kosten voor de herstelpunten uit de lijst bleek ingewikkelder: “Bij deze punten zijn oorzaak en gevolg niet meer eenduidig vast te stellen omdat dit betrekking heeft op ontwerp- , uitvoerings- en onderhoudsverantwoordelijkheid, waarbij verschillende partijen betrokken waren”, aldus De Jonge.
“Voor de herstelkosten heeft naast de Staat, ook de oorspronkelijke bouwcombinatie een deel van de kosten voor haar rekening genomen of een bijdrage geleverd.”