Na jarenlange afslankoperatie wil BAM aandeelhouders gaan belonen
Datum
19 februari 2024
Delen
Afslanken om sterker te worden. Weinig bedrijven zullen met die boodschap de handen van beleggers op elkaar krijgen. Toch was het voor bouwer BAM de enige manier om uit de gevarenzone te komen. Nu het bedrijf robuuster lijkt, wil het weer op de radar komen als serieuze belegging. Aandeelhouders hopen de komende jaren eindelijk eens te gaan profiteren van stabiele resultaten.
Een selectief aanname- en selectiebeleid van bouwwerk, niet zelf voor alle risico’s opdraaien en projecten binnen begroting afronden. Het lijken open deuren, maar voor bouwbedrijven als BAM is een stabiele winstgevendheid zonder miscalculaties en projectverliezen lang een onmogelijke opgave gebleken.
De grootste Nederlandse bouwgroep kampte tot enkele jaren geleden met structureel beroerde resultaten. In zeldzame goede jaren noteert een bouwer voor elke euro omzet hooguit een operationeel resultaat (ebitda) van vijf eurocent. Op het onderste lijntje van de resultatenrekening - na aftrek van afschrijvingskosten, rentebetalingen en belastingen - blijft daar als het meezit de helft aan nettowinst van over.
Kleiner en fitter
Met dergelijke schrikbarend dunne marges is er geen buffer voor projectverliezen. De meeste opdrachten lopen goed, maar één of meerdere missers zijn voldoende om dieprode sporen in de cijfers te trekken. En zulke incidentele tegenvallers waren er veelvuldig. Bij BAM-beleggers zullen de debacles bij Duitse infraprojecten, bij de zeesluis in IJmuiden of bij een museum in Dubai nog in het geheugen gegrift staan. Een onjuiste beoordeling van grondrisico’s, ontwerpfouten, boetes voor te late oplevering of niet betaald krijgen voor meerwerk: deze vormen van tegenspoed kostten de bouwer door de jaren heen honderden miljoenen euro’s.
Tegen die achtergrond stond BAM slechts één ding te doen: stoppen met het jagen op omzet. Want groeien op basis van ondermaatse rendementen en hoge risico’s kan funest uitpakken. De bouwer uit Bunnik moest kleiner en fitter worden zodat het over de hele linie wel weer geld zou kunnen verdienen. Bij voorkeur met infraprojecten als wegen, dijken en viaducten, utiliteitsbouw (scholen, ziekenhuizen, parkeergarages) en woningen. En vooral zonder projectmissers die disproportioneel wegen op het resultaat.
Dat was een logisch speerpunt van bestuursvoorzitter Ruud Joosten toen hij in de zomer van coronajaar 2020 aan de klus bij BAM begon. Echt grip krijgen op de business stond bovenaan zijn prioriteitenlijst. Dat begon met een prudentere tenderprocedure, met sleutelen aan het projectmanagement en met een betere financiële discipline. Dit laatste door bijvoorbeeld betere voorcalculaties te maken die wat ruimte inbouwen voor tegenvallers. Maar de financiering van projecten is net zo relevant. BAM moest minder zelf gaan voorfinancieren, moest sneller facturen aan klanten uitsturen en moest opdrachtgevers dichter op de huid zitten zodat deze de rekeningen sneller zouden betalen. Ook moesten in contracten meer risico’s bij de klant worden neergelegd in plaats van bij BAM.
BAM schoonde ook de orderportefeuille verder op en bracht het vermogensbeslag terug. Een van de eerste ingrepen van Joosten om de balans te verkorten was het ontmantelen van BAM International, een onderdeel dat musea, havens en bruggen bouwde in overzeese gebieden als Dubai, Tanzania of Antarctica. Ook werden bedrijfsonderdelen in Duitsland, delen van België en in Zwitserland verkocht. BAM is nu alleen nog actief in de kernlanden Nederland, België, het Verenigd Koninkrijk en Ierland en het werkt momenteel aan vier opdrachten in Denemarken.
Ook knipte BAM het bedrijf in de cijferrapportages grofweg op in twee onderdelen. Nederland (plus Denemarken) vormt een segment en het Verenigd Koninkrijk en Ierland vormen samen de andere divisie. De groepsomzet van circa zes miljard euro is ongeveer gelijk verdeeld over beide divisies. In het Verenigd Koninkrijk hield de bouwer daar vanwege kostenoverschrijdingen en faillissementen van enkele leveranciers wel aanzienlijk minder aan over. De (aangepaste) ebitda-winstmarge kwam uit op 3,9 procent, terwijl BAM in Nederland zes procent haalde.
Targets gehaald
Het renovatietraject van Joosten is nu bijna vier jaar onderweg. De targets die hij bij zijn komst formuleerde, zijn op een haar na gehaald. BAM is in omzet één miljard euro teruggegaan (tot 6,2 miljard euro), de winst is opgevoerd en echt grote projectmissers zijn er niet geweest. Het aangepaste ebitda-resultaat kwam uit op een winst voor iedere euro omzet van 4,9 eurocent, nipt minder dan de ten doel gestelde 5 eurocent. Het concern hield daarvan 170 miljoen euro aan operationeel resultaat (ebit, de winst voor rente en belastingen) over, oftewel iets meer dan 2,5 eurocent per euro omzet.
BAM verbeterde in 2023 voor het vierde jaar op rij de winstgevendheid en naderde de eigen doelstelling
Bron: BAM rapportages. Bewerking VEB. Aangepaste ebitda (als percentage van de omzet) volgens definitie BAM.
De ingehouden winsten van de afgelopen drie boekjaren, in combinatie met een kortere balans, hielpen het bedrijf ook aan een hogere kapitaalbuffer. Die was eind 2020 op een gevaarlijk laag niveau van 13 procent beland. Zo’n marginaal weerstandsvermogen schrikt potentiële opdrachtgevers af om met BAM in zee te gaan. Inmiddels ligt de solvabiliteit op ruim 23 procent. Dat is hoger dan het eigen streefcijfer van 20 procent, maar nog altijd niet bijzonder comfortabel. BAM wil minimaal een kwart van het balanstotaal aan eigen vermogen hebben. Ter vergelijking: concullega Heijmans had halverwege 2023 een solvabiliteit van 30 procent.
Verder opereert BAM met een behoorlijk negatief handelswerkkapitaal. Dat betekent dat de vooruitbetalingen die het krijgt en de openstaande rekeningen van toeleveranciers gemiddeld hoger zijn dan het bedrag dat de bouwer moet voorfinancieren op projecten omdat er nog geen rekening is uitgestuurd (onderhanden werk) of omdat de klant een factuur nog niet heeft betaald (debiteuren). In het algemeen geldt: hoe negatiever het werkkapitaal, hoe beter. Want hoe minder (werk)kapitaal er nodig is, hoe meer kasstroom er van de winst overblijft om onder aandeelhouders te verdelen.