FOCUS: Duurzame energie nog niet lucratief voor Shell en BP
Door James Herron
Van DOW JONES NIEUWSDIENST
AMSTERDAM (Dow Jones)--Royal Dutch Shell PLC en BP PLC halen zich de woede van milieuorganisaties op de hals door het geleidelijk terugschroeven van investeringen in duurzame energie, een stap die volgens deskundigen juist getuigt van gezond verstand en de huidige zakelijke realiteit weerspiegelt. Maar op de lange termijn kunnen ze er toch niet omheen.
De meeste deskundigen zijn het er over eens: olie en gas blijven de komende decennia de belangrijkste energiebronnen. BP en Shell, twee grote oliebedrijven die zich graag als groen en duurzaam profileren, halen hun winst voor het grootste deel nog altijd uit olie en gas.
Omdat de lage olieprijs de kasstroom doet afnemen, staan oliebedrijven onder groeiende druk om te investeren in hun kernactiviteiten en hoge dividenden uit te keren. Beleggers eisen immers dat tegenover iedere geinvesteerde dollar een maximale opbrengst staat, wat waarschijnlijk ten koste zal gaan van investeringen in duurzame energie.
"We zijn zakenmensen. Het geld dat beschikbaar is zullen we daarom investeren in zaken die onze aandeelhouders ten goede komt", zegt Linda Cook, de CEO van Shell's Gas & Power-divisie. "Als er kansen in duurzame energie lagen, dan zouden we ons geld daar in stoppen. Maar dat is niet het geval."
Magere opbrengsten
De grote oliebedrijven hebben hun winsten zien verdampen door de sterke daling van de olieprijs het afgelopen jaar. Als de olieprijs zich niet herstelt tot boven de $60 per vat, zijn BP en Shell genoodzaakt geld te lenen om hun investeringsprogramma's en dividenden te financieren.
BP kondigde onlangs aan zijn investeringen in alternatieve energie en andere niet-kernactiviteiten in 2009 met 30% terug te schroeven. Shell gaf ook aan af te zien van grote investeringen in wind- of zonne-energie in de toekomst. Tegelijkertijd blijven de investeringen in de exploratie van gas en olieprojecten bij beide bedrijven op hetzelfde peil.
"Voor de korte termijn begrijp ik waarom ze dit doen", zegt Philip Wolfe, voorzitter van de Britse UK Renewable Energy Association. "De economische ratio keert zich tegen duurzame energie."
"Wind en zon zijn interessant, maar ze kunnen maar moeizaam concurreren met andere investeringen in onze portfolio, zelfs niet dankzij de forse subsidies in veel markten", zegt Cook.
"Wanneer (kapitaalinvesteringen) onder druk staan, zijn zon en wind de eerste die worden losgelaten", zegt NCB Stockbrokers analist Peter Hutton. "Het feit dat ze hun investeringen zo scherp hebben teruggeschroefd, impliceert dat deze voorheen niet zo winstgevend waren als ze hadden verwacht."
BP heeft $2,9 miljard geinvesteerd in zijn alternatieve energiedivisie sinds de lancering in 2005, 4,2% van de totale investeringen van het bedrijf. Shell heeft in dezelfde periode $1,5 miljard geinvesteerd, 1,5% van het totaal.
Desalniettemin bedraagt de dagelijkse productie van duurzame energie minder dan een tiende procent van de olie- en gasproductie van beide bedrijven.
BP and Shell behoren tot de top tien windenergieproducenten in de VS, maar omgerekend naar energie-productie staat dit gelijk aan een paar duizend olievaten per dag, het formaat van een klein olieveld.
BP is een van 's werelds grootste producenten van fotovoltaische cellen, die worden gebruikt in zonnepanelen, maar de productie hiervan staat in geen vergelijking met zijn olie en gasbronnen.
Kortom, in werkelijkheid zijn geen van beide bedrijven "Beyond Petroleum", zoals BP het in zijn huidige reclamespotje verwoordt.
Zolang wind en zon geen economisch voordeel bieden, is het voor deze bedrijven veel logischer naar de lange termijn te kijken en zich te concentreren op onderzoek naar technologien die in de toekomst misschien wel voordeel opleveren. Dit in plaats van te proberen de productie van duurzame energie uit de huidige bronnen te optimaliseren, zegt Hutton.
Toekomstig potentieel
"Er zit wel degelijk toekomst in duurzame energie en daarom moeten ze er een helder en consistent investeringsplan voor hebben", zegt Hutton. Daarbij hebben BP en Shell op dit terrein al een voorsprong, wat op de lange termijn economisch profijt kan bieden, voegt Hutton toe.
Met zijn ervaring in raffineren en wereldwijde distributie van vloeibare brandstoffen, denkt Shell deze voorsprong te kunnen verzilveren op het terrein van biobrandstoffen.
"We volgen het onderzoek naar een nieuwe generatie biobrandstoffen, die niet concurreert met voedselbronnen, zegt Mark Williams, directeur Refining & Marketing bij Shell.
Eerste-generatie biobrandstoffen, zoals ethanol uit mais of biodiesel uit koolzaad, zijn weliswaar in productie maar alleen winstgevend dankzij forse overheidssubsidies. Ze zijn ook controversieel, omdat ze het voedsel uit de mond van de armen zouden wegkapen ten faveure van de SUV's van de rijken.
De tweede-generatie biobrandstoffen die Shell en BP momenteel onderzoeken zullen daarom afkomstig zijn uit oneetbare of mislukte oogsten, met behulp van nieuwe chemische en biologische processen.
"Ethanol uit siergras, switchgrass, pulp uit suikerriet en andere oneetbare, celvormige gewassen, kan het brandstof van de toekomst zijn vanwege de voordelen die het biedt voor het milieu en energieveiligheid" zei Vivienne Cox, directeur duurzame energie bij BP, in een toespraak eerder dit jaar.
Shell is een samenwerking aangegaan met de Noord-Amerikaanse biotechbedrijven Codexis Inc. en Iogen Corp. voor de ontwikkeling van enzymes en chemische processen om efficienter en goedkoper ethanol uit tarwesprieten te produceren. BP heeft een soortgelijke samenwerking met Verenium in Massachusetts in de VS, en is van plan om in 2012 op commerciele schaal van start te gaan met de productie van celvormige ethanol.
"We zien tweede-generatie biobrandstoffen als een belangrijke stap voorwaarts voor de duurzame energiesector" zegt Wolfe. "De kernactiviteit van oliebedrijven bestaat uit vloeibare brandstoffen, en daarom vormen biobrandstoffen voor hen een 'natuurlijke' sector om in te opereren."
Dalende kosten
De technologien hiervoor zijn nog steeds in ontwikkeling en hebben zich nog niet op commerciele schaal bewezen, maar BP en Shell geloven toch dat hun onderzoek het potentieel kan openbreken.
"De kosten voor de productie van celvormige ethanol zijn de afgelopen tien jaar gedaald van $6 per vat naar bijna $3, dankzij nieuwe enzymes- en conversietechnologien. We rekenen er op dat de kosten verder zullen dalen tot ongeveer $1,50", zegt Cox.
Een garantie dat deze technologie iets zal opleveren is er niet. Maar gebeurt dat wel, dan zijn grote bedrijven als Shell en BP naar eigen zeggen goed uitgerust om deze op de gewenste schaal te ontwikkelen.
"Vroeger investeerden we minder dan 1% in gas-to-liquids", zegt Cook. Tegenwoordig bestaat Shell's grootste investering ($18 miljard) uit een gas-to-liquids productiefaciliteit in Qatar, die dagelijks 260.000 vaten per dag moet produceren, hoewel het dertig jaar duurde voordat dit op deze schaal mogelijk was.
Op de korte termijn kunnen oliebedrijven prima overleven zonder een rol te spelen in duurzame energie. Omgekeerd kan deze duurzame energiesector het ook prima af zonder hen, zegt Wolfe. Maar, waarschuwt hij, het is onwaarschijnlijk dat de oliebedrijven op de lange termijn succesvol