Hopen dat de nieuwe eigenaar doorgaat met ipac
Kroes stelt harde eisen aan fusie Campina en Friesland Foods
donderdag 18 december 2008 | 07:57 | Laatst bijgewerkt op: donderdag 18 december 2008 | 08:00
Tekstgrootte
BRUSSEL - De fusie tussen de zuivelconcerns Friesland Foods en Campina mag doorgaan.
Dit heeft Europees commissaris Neelie Koes vanmorgen bekendgemaakt. Ze stelt wel als eis dat de fabriek van Friesland Foods voor dagverse zuivel in Nijkerk en de kaasfabriek van Campina in Bleskensgraaf verkocht worden. Ook de zuiveldrank YoghoYogho moet van de hand worden gedaan.
Bij de fabriek in Nijkerk, waar Friesland Foods consumptiemelk en yoghurt produceert, werken circa 360 mensen, bij de kaasfabriek van Campina bijna 50. De fabrieken verwerken ruim 700 miljoen liter melk. Volgens ingewijden zou de Deense-Zweedse zuivelreus Arla Foods in beeld zijn om de fabriek in Nijkerk over te nemen.
In totaal moet Friesland Campina, zoals de nieuwe onderneming gaat heten, 1,2 miljard liter melk afstoten, eist Kroes. Dat is 14 procent van de totale melkplas die circa 8,5 miljard liter melk omvat. Ter illustratie: Friese melkveehouders produceren circa 1,9 miljard liter melk.
De Brusselse eisen betekenen dat de zuivelconcerns een deel van de circa 17.000 leden-melkveehouders moet proberen onder te brengen bij andere zuivelondernemingen. Hoe de concerns dat willen bereiken met boeren die eigenaar zijn van de coöperaties, is nog niet bekend. Woordvoerders wilden vanmorgen nog niet reageren op het besluit van Kroes.
Friesland Foods en Campina maakten bijna een jaar geleden, op 19 december, hun voornemen tot fuseren bekend. De twee bedrijven hebben een gezamenlijke omzet van 8,3 miljard euro en 22.000 medewerkers. Daarmee zou na Nestlé en Danone de derde zuivelreus van Europa ontstaan.
De fusie kan in Nederland op brede steun rekenen van zowel boeren als bonden. Op 7 mei stemden de boerenvertegenwoordigers in de ledenraden van Campina unaniem en die van Friesland Foods voor 99 procent voor de fusie. FNV-bestuurder Harry Vellenga stelde dat een sterkere positie richting supermarkten ook in belang is van werknemers.