Curieus
Het bedrijfsleven morde ook omdat het steeds meer last kreeg van buitenlandse concurrentie door de sterke gulden. Verzet tegen Colijn was er zelfs in het kabinet. De minister van Economische Zaken, Steenberghe, pleitte voor een devaluatie van de gulden toen in maart 1935 ook België de gouden standaard afdankte. Colijn wilde daar echter niet aan en Steenberghe trad af. De meest prominente economen van die tijd riepen de regering ook op om de gouden standaard te laten vallen. Deze economen kregen bijval van onder meer commissarissen van De Nederlandsche Bank (DNB). In 1934 werd zelfs een vereniging met de curieuze naam de Vereeniging voor Waardevast Geld opgericht. Curieus omdat de vereniging juist pleitte voor een devaluatie van de gulden.
Aan het begin van 1936 was Nederland, samen met Frankrijk en Zwitserland, het enige overgebleven land waarvan de munt was vastgeketend aan het goud. In 1935 behoorde ook België tot die kleine groep, maar op 28 maart van dat jaar lieten de Belgen de belga, zoals de Belgische munt tussen 1926 en 1944 heette, fors devalueren. In loop van 1936 zou Nederland de enige gouden standaard-musketier blijven. Op 25 september verliet namelijk ook Frankrijk de gouden standaard. Nederland was een dag eerder door Parijs op de hoogte gesteld van dit besluit. Het land had Nederland opgeroepen hetzelfde te doen. De volgende dag liet Colijn echter weten dat Nederland dat niet van plan was. Nederland en Zwitserland zouden samen de gouden standaard overeind houden.
Op 26 september 1936 werd echter duidelijk dat Zwitserland het voorbeeld van Frankrijk wel volgde. In de herfst van 1936 stond Nederland dan ook echt alleen. De economische situatie was rampzalig geworden en nu ook Frankrijk en Zwitserland van het goud afgestapt waren, adviseerde Trip Colijn dat Nederland hetzelfde moest doen. Het alternatief was de officiële rente richting 10 procent te brengen om de gulden te verdedigen. De economische situatie was echter al slecht en de officiële rente stond op 3 procent. De rente zo fors verhogen zou het land in een nieuwe recessie storten.
Eendrachtig beleid
Diep in de avond van 26 september 1936 nam het kabinet in Den Haag dan ook het besluit om de gulden los te koppelen van goud. Het besluit ging de volgende dag, op 27 september 1936, in.
Nederland was het laatste land waar men dus zijn bankbiljetten kon inwisselen tegen goud tegen de prijs die gold vóór het begin van de Eerste Wereldoorlog. Zelfs Zwitserland gaf de strijd voor een gave munt eerder op dan Nederland. Voor het bedrijf achter Delftsblauwe borden, Porceleyne Fles, was het loskoppelen van de gulden van het goud de aanleiding een herdenkingsbord op de markt te brengen, getiteld ‘De gulden los van het goud’, met de volgende tekst:
‘Al heeft ook de Gulden in eervollen strijd
Zijn gaafheid niet kunnen bewaren
Zijn kracht is nog groot, en
Eendrachtig beleid
Zal Neerland er wel bij
Doen varen’.
Het leest als een rouwadvertentie waaruit de hoop ademt dat de overledene zal herrijzen (een exemplaar van dat bord siert mijn werkkamer).
Merk op dat DNB en Nederland de gouden standaard niet lieten vallen omdat ze ervan overtuigd waren dat dat stelsel economisch slecht was. De reden was dat het niet meer houdbaar was voor Nederland voor een gave gulden te blijven strijden. Het is bewonderenswaardig dat de DNB-topman en de leider van het land wilden vasthouden aan het beleid dat de waarde van het geld zou behouden.
Kritiek die tegenwoordig klinkt, dat Trip en Colijn enorme economische schade aanrichtten in Nederland, is niet helemaal juist. Op dat moment hoopten ze, en die kans was aanwezig, dat de wereld als geheel terug zou keren naar de gouden standaard. Dáár streden ze voor.
Trouw
Pas toen het duidelijk werd dat die terugkeer er niet meer in zat, ging Nederland overstag. Dus terwijl andere Europese landen een voor een hun munten losmaakten van het goud en devalueerden, voerde Nederland sinds 1931 een strijd voor het behoud van de gave gulden. Geen land had meer moeite met het laten vallen van de disciplinerende werking van de goudstandaard en het omarmen van het fiat geldstelsel dan Nederland, dat de standaard trouw bleef totdat het niet meer vol te houden was.
In 1936 kon Nederland de strijd voor de gave gulden niet meer voortzetten, onder meer doordat de munten van de andere landen enorm in waarde daalden, waardoor Nederlandse bedrijven steeds meer in problemen kwamen (ook daaraan zien we hoe sterk afhankelijk Nederland is van het buitenland). Wij kunnen wel een prudent monetair beleid willen voeren, maar als de andere landen dat niet doen, kan Nederland nooit lang een afwijkende koers varen. Toen duidelijk werd dat een terugkeer naar de gouden standaard er internationaal niet meer in zat, was het enige logische wat Nederland kon doen zelf van die standaard afstappen. Maar dat betekent niet dat de strijd voor een terugkeer ernaar in de jaren ervoor slecht beleid was geweest! In monetair opzicht kunnen en moeten we trots zijn op ons land.
inflatie
Discipline
Trip en Colijn beschouwden devaluatie van de gulden als muntvervalsing, het was bijna een scheldwoord voor hen. De waarde van de gulden verlagen noemde Trip een onbehoorlijke maatregel en asociaal omdat daarmee de over een lange periode opgebouwde koopkracht in één klap ongedaan werd gemaakt. Het afdanken van de goudstandaard zag Trip als
‘een experiment van conjunctuurbeïnvloeding waarmee een nieuw element van onzekerheid en ontwrichting zal ontstaan’.
Het bleken profetische woorden. Sinds de overheden in het Westen van de gouden standaard afstapten – we lezen vaak dat gouden standaard gevallen is, wat een grove misleiding is, de gouden standaard is nooit gevallen, ze is afgeschaft door de politici – is in die landen op grote schaal ongedekt geld gedrukt, gaven de overheden structureel meer uit dan er binnenkwam en zijn er torenhoge schulden opgebouwd, schulden waaraan we de huidige, al acht jaar durende crisis te danken hebben.
De gouden standaard was een mechanisme dat het voor overheden onmogelijk maakte om structureel meer geld uit te geven dan er binnenkwam. Kortom, een mechanisme dat voor begrotings- en monetaire discipline en stabiliteit zorgde. De beroemde Oostenrijkse econoom Ludwig von Mises oordeelde ooit dat waar de goudstandaard gepaard ging met liberalisme, vrijhandel en kapitalisme, de moderne monetaire standaard (die gericht is op aanhoudende inflatie) hand in hand gaat met imperialisme, protectionisme en socialisme. Strijden voor het behoud van die standaard zoals Colijn en Trip deden, lijkt me zo bezien een juiste strijd.