De goudovereenkomst
Na afloop van Bretton Woods leverde de goudvoorraad de
centrale banken amper nog rendement op. Een logische stap was
de verkoop van een deel van de voorraad. België was in 1989 het
eerste West-Europese land dat deze stap zette. In het najaar van
1992 volgde DNB met 400 ton goud. De opbrengst werd belegd in
dollars en Duitse marken. In 1996 volgde een tweede verkoop,
ditmaal van 300 ton.
Goud roest niet
Vrijwel overal op aarde zit goud in de aardkorst.
Commerciële winning vindt hoofdzakelijk plaats
in Zuid-Afrika, de Verenigde Staten, Canada,
Australië, Rusland en delen van Zuid-Amerika.
Goud is een van de zwaarste metalen op aarde.
Eén liter goud (dm3) weegt 19,3 kg. Voor enkele
grammen puur goud is al snel duizend kilo
steenmassa nodig. Met behulp van chemicaliën,
waaronder kwik en cyanide, wordt het goud
hieruit gehaald.
Tot het midden van de negentiende eeuw was
goud een uiterst zeldzaam metaal. De totale
hoeveelheid goud in de wereld rond 1850 wordt
geschat op vijfduizend ton. Vanaf het begin van de
Goldrush verdrievoudigde deze voorraad in vijftig
jaar tijd. Door het gebruik van nieuwe technieken
is de productie sindsdien spectaculair gestegen.
Aangezien goud niet wegroest, wordt het actief
hergebruikt. Daardoor stijgt de bovengrondse
voorraad nog steeds. De bovengrondse wereldvoorraad
goud bedraagt momenteel ongeveer
150 duizend ton. Opgestapeld binnen de muren
van de Domtoren in Utrecht (de omtrek is 19,5 bij
19,5 meter) zou deze voorraad slechts twintig en
een halve meter hoog reiken. Het grootste deel
van het goud bestaat uit sieraden en is in handen
van particulieren. Ongeveer 32 duizend ton is in
handen van centrale banken en andere financiële
instellingen, zoals het IMF.
DNB was niet de enige centrale bank die (een deel van) de
goudvoorraad op de markt bracht. Zo maakte Australië in 1997
bekend dat ze vrijwel de hele voorraad verkocht had. De verkopen
veroorzaakten onrust op de markt. Als reactie gingen goudmijnen
grote delen van hun toekomstige productie verkopen, waardoor
de goudprijs verder onder druk kwam te staan. In juli 1999 noteerde
de goudprijs een dieptepunt van 240 dollar (253 euro) per troy
ounce. De goudovereenkomst van de centrale banken zorgde in
Tweederde van het jaarlijkse goudaanbod gaat naar de sieradenindustrie.
september 1999 voor een omslag. De centrale banken van de
landen van het eurosysteem, aangevuld met Zweden, Zwitserland
en het Verenigd Koninkrijk zagen in dat de markt duidelijkheid
nodig had over de plannen van de centrale banken. Om een eind
te maken aan de onzekerheid en geruchtenstroom, maakten de
landen tijdens de IMF-jaarvergadering in Washington bekend dat
ze in de periode oktober 1999/oktober 2004 gezamenlijk niet meer
dan 2.000 ton goud zouden verkopen. Hiervan zou de Nederlandsche
bank 300 ton voor haar rekening nemen. Onmiddellijk
na de bekendmaking steeg de goudprijs. Sindsdien is de goudprijs
gestegen tot ongeveer 420 dollar per troy ounce.
Begin januari 2005 bezat DNB 777,5 ton goud. Gemeten naar
hoofd van de bevolking neemt Nederland daarmee wereldwijd
nog steeds de vierde plaats in. De goudovereenkomst is in maart
2004 voor vijf jaar verlengd. DNB zal tot 2009 165 ton goud
verkopen, waarmee het goudbezit van DNB aan het eind van de
tweede overeenkomt 612,5 ton zal bedragen. Met de verkoop van
de goudvoorraad is de cirkel rond. Een relatief klein percentage
verdwijnt in de handen van particuliere beleggers. Net als in de
oudheid gaat het grootste deel van het jaarlijkse goudaanbod,
ongeveer tweederde, naar de sieradenindustrie. De kans is groot
dat het goud wordt gebruik voor een ketting, collier of ring.