Deel 2:
Dan is het toch gek dat de veel belangrijkere navigatie letterlijk naar de zijkant is gedrukt? Of erger nog: tegen de voorruit geplakt. Een beroerde plek, vindt Van Dok, zeker met moderne auto's waarvan de ruit ver naar voren steekt. Moet je constant je armen strekken om je navigatie te kunnen bedienen.
Waar moet-ie zitten? 'Plak een schijf op je dashboard en zet hem daar op. Vlak voor je neus net naast het stuur, zodat je hem kunt bedienen zonder het stuur los te laten', zegt Van Dok, terwijl hij zijn oude Saab 900 door Amsterdam stuurt. Een ideale auto, vanwege zijn lekker rechte voorruit waar de bestuurder dicht op zit.
Eigenlijk, zegt Van Dok, is het simpel. Een automobilist wil maar een ding: 'Naar huis bellen om te zeggen: ik ben om kwart over zes thuis. En dat-ie dan ook om kwart over zes thuis is.' Welke trucjes de complexe software allemaal gebruikt om dat te bereiken, interesseert maar weinigen. 'Vroeger wilden we graag laten zien welke knappe mogelijkheden er in het systeem zitten. We waren geneigd uit te leggen wat IQ routes is en HD Traffic.' Niet doen, vindt Van Dok. Daar wordt het juist ondoorgrondelijk door. Dus was de opdracht 2,5 jaar geleden: breng het gemak terug.
'Onze eerste vraag was: wat kunnen we weggooien?' Bij elk palletje, elk knopje stond het team van Van Dok stil. Is dit belangrijk? Kan het weg? Veel bleek weg te kunnen. Neem het batterijsymbool. Stond vroeger altijd prominent in beeld. Net als het klokje. Waarom? Auto's hebben al een klok en de batterijstatus wordt pas belangrijk als hij leeg dreigt te raken: weg ermee.
Hoe minder ruis, hoe groter de kans dat je in één oogopslag overzicht hebt. Veel ontwerpers maken hun interface daarom zo realistisch mogelijk, met 'echte' bomen en 'echte' verkeersborden. Zag je eerder bij de computerdesktop, die een prullenbakje had en een kladblok. Net als in het echt. Ook iTunes, de virtuele muziekwinkel van Apple, bootste de werkelijkheid na met de metal look van jarenzeventigversterkers. En denk aan de voormalige rekenmachine van de iPhone, die een kopie was van de Braun ET44 uit 1977. Skeuomorphism wordt dit genoemd en het is hartstikke achterhaald, zegt Van Dok. 'Je denkt dat iets begrijpelijker wordt door de werkelijkheid na te bootsen, maar je creëert juist meer complexiteit. Fotorealistische borden en gebouwen helpen niet om te bepalen waar je bent.'
De nieuwe TomToms tonen wel bebouwing, maar die lijkt nauwelijks op de echte wereld. De huizen willen vooral de sfeer vangen van de stad waar je doorheen rijdt. In Amsterdam is die sfeer dus Amsterdams. Van Dok en zijn team hebben daartoe foto's gemaakt van de grachtengordel. Daaruit zijn kleursamples genomen en die worden door de software willekeurig toegekend aan de huisjes langs de weg. Straks gaan ze ook naar Parijs, Londen, Florence om sfeerpaletten te maken. Zul je zien dat Engelse huisjes donkergele stenen krijgen, en boogjes boven de ramen. Duitse huizen worden wit met rode daken. Uiteindelijke krijgen elk land en elke stad hun eigen sfeer.
De straten van TomTom zijn trouwens in meer opzichten niet realistisch: wie goed kijkt, ziet dat de gebouwen veel verder van de weg af staan dan in werkelijkheid. De reden is simpel: je ziet de route dan beter. De software gebruikt bebouwing om bijvoorbeeld steegjes mee te benadrukken. Zijweggetjes die de automobilist snel over het hoofd ziet, springen eruit door ze extra groot af te beelden. Heeft met de werkelijkheid weinig van doen. Maar het werkt wel.
Welke andere dogma's konden bij het oud vuil? Bijvoorbeeld het idee dat navigatiekastjes op een smartphone moeten lijken en daarom steeds dunner werden. Waarom? Niemand steekt zo'n ding in zijn broekzak. 'Wij hebben hem juist dikker gemaakt', zegt Van Dok. Kan er een grotere speaker in, waardoor het geluid beter is. En de gps-antenne kan nu onder een hoek van 45 graden worden gezet, waardoor de ontvangst beter is als het apparaat aan de voorruit hangt.
Maar het gaat uiteindelijk om de navigatie: waar je bent en waar je naartoe moet. De kaart speelt daarbij nog altijd een belangrijke rol, ook in het digitale tijdperk. Die werd daarom de basis. Hij is altijd in beeld, wat je ook aan het doen bent. Gebruikers kunnen er hun favoriete plekken op zetten, zoals thuis, werk en sportpark, waardoor de kaart persoonlijk relevant wordt. Ook altijd zichtbaar: verkeersinformatie, zodat je een indruk krijgt van de drukte op de weg.
Nadat de eerste schetsen van de interface gemaakt waren, bedacht het team scenario's. Wat wil een bestuurder? Hoe kan hij dat bereiken? 'Je maakt kleine toneelstukjes en gaat die uitschrijven. Vervolgens nodig je mensen uit die daarmee gaan spelen. Dit was veruit het inspirerendste deel', zegt Van Dok. Want dan blijkt ineens dat zaken die jij als maker heel logisch vindt, gebruikers heel anders interpreteren. 'Staat er rechtsonderin zó'n joekel van een knop en drukken ze er niet op.'