© 2014 Het Financieele Dagblad
---
Goede tijden, grijze tijden Hugo Scott-Gall woensdag 03 september 2014, 16:53 inShare 1 Hugo Scott-Gall Vergrijzing, een tendens die in de meeste ontwikkelde economieën nu al zichtbaar is, wordt een van de belangrijkste ontwikkelingen van de komende decennia. Gemeten naar het percentage van de bevolking dat ouder is dan 55 jaar behoren Japan, Duitsland en Italië tot de oudste naties van de wereld, en de komende tien jaar wordt in Zuid-Korea, Zwitserland, Brazilië en China een forse groei van het oudere deel van de bevolking verwacht. Meer over dit onderwerp Hugo Scott-Gall De groei van de oudere segmenten van de bevolking is hoofdzakelijk het gevolg van de combinatie van ouder wordende babyboomers en een langere levensverwachting. Tegelijkertijd hebben de hoge ouderdom, een betere gezondheid en minder zware lichamelijke arbeid ervoor gezorgd dat mensen langer blijven werken – een tendens die versterkt wordt door beleidsverschuivingen richting een hogere pensioenleeftijd en minder riante pensioenregelingen. Als mensen langer blijven werken, zal de toekomstige vraag naar omscholing ook toenemen, vooral naarmate de aard van veel functies verandert als gevolg van technologische ontwikkelingen. Bestedingspatronen In de meeste ontwikkelde markten geldt dat de uitgaven per hoofd van de bevolking pieken bij de late veertigers. Het absolute uitgavenniveau is sterk afhankelijk van de gezinssamenstelling; het gemiddelde aantal leden in gezinnen met een vijftiger aan het hoofd loopt uiteen van 2,0 in de VS tot 2,75 in Japan. Dit bepaalt namelijk hoe de portemonnee-inhoud verdeeld wordt over verschillende goederen en diensten, bijvoorbeeld onderwijs of vervoer. Daarnaast hebben oudere mensen een ander bestedingspatroon: bestedingen aan niet-essentiële zaken als kleding en restaurants nemen af naarmate iemand ouder wordt, en een groter deel verschuift richting levensonderhoud en vrije tijd. Het bestedingsgedrag wordt tevens beïnvloed door de omvang van de sociale voorzieningen; dit verklaart waarom zestigers in Groot-Brittannië en Japan 3-5% van het gezinsinkomen aan gezondheidszorg besteden vergeleken met 9% in de VS. Als we de huidige uitgavenverdeling van verschillende leeftijdscategorieën projecteren op bevolkingsprognoses zien we dat de toename van totale uitgaven aan onderwijs en huisvesting in zowel de VS als in Groot-Brittannië naar verwachting zal achterblijven ten opzichte van uitgaven aan gezondheid, persoonlijke zorg en nutsvoorzieningen. Bestedingspatronen blijven echter niet gelijk. In de laatste tien jaar zijn de reële uitgaven aan gezondheidszorg in vrijwel elk OESO-land toegenomen en deze uitgaven zullen naar verwachting blijven toenemen naarmate behandelingen steeds meer op de persoon toegespitst – en dus duurder – worden. Naarmate de stijgende kosten van sociale voorzieningen een steeds groter deel van de centrale begrotingen opeisen ten opzichte van productiviteitsverhogende investeringen in infrastructuur, R&D en onderwijs zal de discussie rondom welke behandelingen door de overheid vergoed zouden moeten worden hoger oplopen. Vergrijzing De vergrijzing heeft weliswaar een remmend effect op de behoefte aan woningen, maar bij gelijkblijvende overige factoren bestaat er doorgaans een sterker verband tussen de huizenprijzen/vraag naar huizen en verschuivingen in de omvang van de belangrijkste leeftijdscategorie woningkopers (20-44 jaar) dan dat er een negatief verband bestaat met veranderingen in oudere leeftijdsgroepen. Bepaalde gedragsverschuivingen in minder brede consumentencategorieën zijn eveneens toe te schrijven aan de vergrijzing. Zo heeft vergrijzing een belangrijke rol gespeeld in de groeiende aandacht voor en uitgaven aan gezondheid en wellness; in dit opzicht is de afname van de frisdrankconsumptie per hoofd van de bevolking, vooral in de VS, een duidelijke indicator voor de veranderende voorkeuren. Voor wat betreft de keuze van waar gekocht wordt, neemt naarmate de consument ouder wordt het belang van gemak steeds meer toe, en worden grote winkels buiten de stad minder aantrekkelijk vergeleken met kleinere buurtwinkels. Het percentage woningbezitters is onder 55-plussers hoger dan onder de belangrijkste leeftijdsgroep binnen de beroepsbevolking, en deze mensen hebben doorgaans hun hypotheek afbetaald tegen de tijd dat ze met pensioen gaan. Het risico dat een groter deel van de welvaart van ouderen geconcentreerd is in huisvesting, hetgeen hen onevenredig kwetsbaar maakt voor dalende huizenprijzen, wordt verder vergroot door het feit dat de meesten van hen behalve huurinkomsten geen regelmatige inkomensstromen hebben. Hierdoor zal naar verwachting de vraag toenemen naar producten zoals omgekeerde hypotheken, die gezinnen helpen om de overwaarde van hun huis te benutten en zo een oplossing bieden voor het dilemma van veel vermogen maar weinig inkomsten. Steeds langer doorleven na de pensioengerechtigde leeftijd en de toenemende kosten van bejaard zijn verlangt ook een grotere diversifiëring van de manier waarop ouderen hun geld beleggen. Als 60-plussers de decumulatie van pensioenrechten niet uitstellen dan krijgt een aantal vergrijzende landen onherroepelijk te maken met een afname van de binnenlandse spaartegoeden. Japan, waar de spaartegoeden zijn afgenomen van circa 14% van het besteedbaar inkomen twintig jaar geleden naar minder dan 1% in 2013, is hier een goed voorbeeld van. Pensioenleeftijd Het is welbekend dat de belastingbetaler opdraait voor de langere levensverwachtingen, al is de pensioenleeftijd tot dusver maar weinig veranderd. In de meeste vergrijzende, ontwikkelde economieën is de pensioengerechtigde leeftijd in de laatste tien jaar verhoogd, maar er zijn maar weinig landen waar de verhoging wezenlijk is (Tsjechië, dat voor onbepaalde tijd een verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd met twee maanden per jaar heeft aangekondigd, vormt een uitzondering). Uiteraard is het moeilijk om radicalere verhogingen van de pensioenleeftijd door te voeren zonder de arbeidsmarkt te verstoren en pensioenplanning lastiger te maken voor degenen die er direct door geraakt worden. Toch zien beleidsmakers en kiezers steeds vaker in dat de realiteit is dat mensen langer zullen moeten doorwerken om te voorkomen dat de druk op de begroting in de toekomst te groot wordt. In de afgelopen tien jaar is de effectieve pensioenleeftijd voor mannen in OESO-landen met 12 maanden verhoogd, wat aangeeft dat mensen bereid zijn om langer door te werken. Maar waar dergelijke maatregelen onvoldoende blijken om de stijgende kosten van de vergrijzing te dekken, zal het voor overheden moeilijker worden om zowel huidige kiezers als toekomstige belastingbetalers tegemoet te komen.