Nederlandse biotech steeds succesvoller
Thieu Vaessen
Vandaag, 20:30
‘Een magnifieke deal’, zegt Rudy Dekeyser. ‘Veel beter dan dit kun je het niet krijgen.’ Dekeyser was zeventien jaar lang directeur van het Vlaamse Instituut voor Biotechnologie en de ‘indrukwekkende’ deal waar hij het over heeft, is de verkoop deze week van het kleine Nederlandse biotechbedrijf Dezima aan het Amerikaanse concern Amgen. De Amerikanen betalen honderden miljoenen, mogelijk zelfs € 1,4 mrd voor het drie jaar oude Dezima.
Een laborant aan het werk.
De verkoop van Dezima onderstreept nog eens het recente succes van de Nederlandse biotechsector. Jarenlang was het kwakkelen. Met enige jaloezie keken de Nederlanders naar het succes van de Vlaamse biotechsector. Maar nu stelt de architect van het Vlaamse succes vast: ‘Nederland is al twee of drie jaar bezig met een geweldige inhaalslag.’
Lucratief samenwerken
Alleen al dit jaar heeft een hele reeks Nederlandse biotechbedrijven mooie deals gesloten, in alle soorten en maten. Sommige bedrijven werden in hun geheel overgenomen door buitenlandse farmaconcerns, zoals nu Dezima en eind vorig jaar Prosensa. Andere bedrijven kozen voor lucratieve samenwerkingsverbanden. Zo financieren rijke farmaconcerns momenteel een groot deel van het onderzoek van Galapagos, UniQure en het Nederlands-Deense Genmab.
De biotechsector is een wonderbaarlijke wereld, waar enorme bedragen worden neergeteld voor bedrijven die nul omzet hebben. Het is de grote farmaconcerns te doen om de rechten op medicijnen in ontwikkeling die in de toekomst een miljardenomzet kunnen opleveren. Lange tijd was Crucell het enige Nederlandse succesverhaal. Voor dit biotechbedrijf uit Leiden betaalde Johnson & Johnson vier jaar geleden $1,75 mrd.
Maar Dekeyser – tegenwoordig in dienst van het Nederlandse investeringsfonds LSP - is ervan overtuigd dat er nog veel meer succesverhalen in het vat zitten. ‘Er zijn honderden bloemen aan het bloeien. De sneeuwbal is gaan rollen. Ondernemers en wetenschappers zien dat het mogelijk is succes te boeken in biotech.’
Minder sterfte
Een laborant aan het werk.
Ook andere ingewijden zijn positief. Dat geldt bijvoorbeeld voor John Kastelein, de Amsterdamse hoogleraar die Dezima oprichtte. Hij prijst het niveau van het onderzoek aan de Nederlandse academische ziekenhuizen, die volgens hem op het gebied van hart- en vaatziekten allemaal meedraaien in de Europese top. Dat kan tot meer successen leiden. Hart- en vaatziekten zijn wereldwijd nog altijd de belangrijkste doodsoorzaak, maar er is alle reden om aan te nemen dat nieuwe medicijnen het sterftecijfer aanmerkelijk kunnen terugdringen.
Naast Dekeyser is er nog een andere buitenlander die de loftrompet steekt over de Nederlandse biotechsector, en dat is Jörn Aldag van UniQure uit Amsterdam. De Duitse ceo meent dat Nederland zich onvoldoende bewust is van zijn eigen potentieel. Het hoge niveau van het medische onderzoek aan de Nederlandse universiteiten biedt volgens hem een sterke basis voor innovatie. De samenwerking met de Vrije Universiteit in Amsterdam was vorig jaar voor het Duitse biotechbedrijf Probiodrug zelfs een van de redenen te kiezen voor een beursnotering in Nederland.
Hulp van durfinvesteerders
Dat er sprake is van een omslag is volgens veel deskundigen mede te danken aan de beschikbaarheid van kapitaal – Nederland telt relatief veel durfinvesteerders als LSP en Forbion. Ook lijkt sprake van een mentaliteitsverandering bij wetenschappers. Die vragen zich veel eerder af hoe hun wetenschappelijke inzichten te vertalen zijn in betere medicijnen of betere medische hulpmiddelen.
Nog een factor van belang: ondernemende wetenschappers die in het verleden succesvol zijn geweest, helpen startende ondernemers of beginnen zelf nieuwe biotechbedrijven. ‘Die ervaring is van niet te onderschatten belang', zegt Dekeyser. Een aansprekend voorbeeld is John Kastelein. Dezima is niet zijn eerste succes. Eerder stond Kastelein aan de basis van UniQure.