Rekyus schreef op 2 september 2019 11:59:
A dissentting view (could be vexatious).....
1. Gilead’s nieuwe CEO, Daniel O’Day, heeft Galapagos tien jaar zelfstandigheid gegeven, in ruil voor een nagenoeg complete afhankelijkheid. Een mooie contradictie, passend bij diens uitgebreide managementervaring, opgedaan in de Europese arena. Met de samenwerkingsovereenkomst, waarmee Galapagos wordt gepromoveerd tot Gilead’s innovatiemotor, heeft O’Day een geheel nieuwe inhoud gegeven aan het begrip ‘werk’maatschappij.
2. Geen agressieve benadering, maar maar wel controle over de uitkomsten van onderzoek & ontwikkeling van Galapagos, in combinatie met een dusdanig groot aandelenbelang dat een vijandige overname door derden is uitgesloten. De 'blocking vote’ van 29.9% verhindert dat de facto. Geen partij zal Galapagos willen overnemen zonder de mogelijkheid om belangrijke strategische beslissingen naar wens te kunnen doorvoeren, laat staan om te willen investeren in de onderneming zonder dat Gilead als een 'freeloader' meelift. Daarmee is iedere overnamefantasie in de koersvorming verdwenen en is niet alleen het intellectuele eigendom van de onderneming, maar ook de cash op de balans, onbereikbaar geworden voor mogelijk geïnteresseerde partijen.
3. Dit laatste aspect wordt nog al eens uit het oog verloren bij de waardebepaling. Er wordt m.i. teveel gewicht toegekend aan de grote hoeveelheid cash en te weinig aan de intrinsieke waarde van de goed gevulde pijplijn. Bovendien, hoe groter de berg cash, hoe groter de kans op risicovolle aanwending. Daarom is het goed dat vertegenwoordigers van Gilead meekijken in het Galapagos-bestuur, ook wanneer de samenstelling ervan zich straks wijzigt. Wat die pijplijn betreft, die is ook nog eens uitvoerig is gevalideerd door de klinische experts van Gilead en (erg) goed bevonden. Uiteraard heeft Galapagos een flink deel van de toekomstige opbrengsten van vooral hun – nu nog - experimentele middelen (primair op het gebied van osteoarthritis en longfibrose) moeten afruilen. Het zijn beloftevolle assets, maar succes is bepaald niet verzekerd, wat de waardering er niet eenvoudiger op maakt.
4. In mijn ogen wordt het verdwijnen van de overnamefantasie uit het Galapagos aandeel overigens meer dan gecompenseerd door de stijgende, grote aandacht die de onderneming krijgt uit de hoek van de beleggingsanalisten, zakenbanken en institutionele beleggers in de Verenigde Staten. Het aantal biotech-analisten dat deelnam en vragen stelde tijdens de eerdere Q2 ‘conference call’ van Galapagos, spreekt in dat opzicht boekdelen. Er zijn honderden biotech-ondernemingen met een beursnotering aldaar, die om aandacht schreeuwen (zie link onderaan het bericht). Wanneer je – zoals Galapagos – erin slaagt om mede dankzij de Gal&Gil deal (mooi gevonden Dar-win!) boven de ruisdrempel uit te komen, is dat een puike prestatie. Dat de onderneming binnen afzienbare tijd onder aan de streep van de P&L rekening zwarte cijfers gaat schrijven, helpt ook mee in de beeldvorming. Toch blijft het voor een gezonde koersontwikkeling nodig dat de stroom positieve persberichten aanhoudt. Anders wordt het aandeel te zeer speelbal van 'slimme' algoritmen.
5. Ging tot voor kort alle aandacht uit naar de mogelijke testiculaire toxiciteit van filgotinib (in onderzoek in de Manta studies), nu is het de ‘black box warning’ die de gemoederen bezig houdt. FDA heeft immers in de bijsluiter van alle tot nu toe tot de markt toegelaten JAK-remmers (tofacitinib, baricitinib en, ‘last but not least’, upadacitinib) een categorale, ernstige waarschuwing laten opnemen. Hoewel de ernst van de bewoording uiteenloopt voor de verschillende JAK’s, bestaat bij sommigen de angst dat straks ook filgotinib eraan moet geloven Volgens anderen ligt dat juist niet voor de hand ligt vanwege het gunstiger veiligheidsprofiel. Feit is dat de FDA AbbVie onlangs verplichtte in de bijsluiter van upadacitinib (merknaam Renvoq) een ‘black box warning’ op te nemen. Het viel met name SVB Leerink’s Geoffrey Porges op dat zo’n ernstige waarschuwing moest worden opgenomen, alhoewel het middel in klinische onderzoek minder veneuze thrombo-embolische incidenten vertoonde dan placebo en Humira (adalimumab).
6. Filgotinib heeft diverse pluspunten, zoals die onder meer duidelijk naar voren komen in de interessante analyse van Umer Raffat van Evercore ISI Research. In zijn rapport wordt een verklarend mechanisme beschreven met het waarom filgotinib met zijn hoge JAK1- en geringe JAK2-specificiteit geen ongewenste, extra vorming van trombocyten bewerkstelligt. De toename van het aantal bloedplaatjes wordt bij de overige JAK’s gerelateerd aan de optredende trombose-incidenten. Hij legt een relatie met de gemeenschappelijk kern die aanwezig is in de moleculaire structuur van deze JAK-remmers. Die kern is verantwoordelijk voor tal van fysiologische activiteiten, waaronder een stijging van het aantal bloedplaatjes. Filgotinib heeft die kernstructuur (voor de liefhebbers: een heterocyclische vijf- en zesring met in totaal 3 stikstofatomen) niet.
7. Dat het filgotinib-molecuul anders is dan de andere JAK's wisten we overigens al. Met een molecuulgewicht in dezelfde orde van grootte als dat van de concurrenten ligt de klinisch effectieve dosis op 100 tot 200 mg per dag, terwijl de andere remmers gedoseerd worden in milligrammen of hooguit een tiental milligrammen. Mocht desondanks de FDA besluiten filgotinib over één kam te scheren met de andere JAK-remmers, dan zou een belangrijk comparatief voordeel (tegenover met name Rinvoq) komen te vervallen, zo is de redenering veelal. Dat zou de omzetkansen van filgotinib flink doen verminderen.
8. Vanuit die optiek zal het veiligheidsprofiel van doorslaggevende betekenis zijn voor de komende concurrentieslag. Ik geloof dat echter niet. Laat ik dan maar eens vloeken in de kerk. In de praktijk van alle dag is de interesse voor relatief weinig voorkomende, ook ernstige bijwerkingen bij voorschrijvers en behandelaars helemaal niet zo groot. Onderzoeken zijn meestal sterk vertekend, omdat de respondenten al te snel sociaal en professioneel gewenste antwoorden geven. De werkelijkheid is anders. Om dicht bij huis te blijven: voor de behandeling van gematigde tot ernstige vormen van reuma wordt overwegend methotrexaat als eerstelijnsmiddel gekozen, ook een middel met een Black Box Warning, maar dan met hoofdletters. Daar hoor je niemand over. De vanwege zijn bijwerkingen omstreden JAK-remmer tofacitinib (Pfizer’s Xeljanz) realiseert intussen op een omzet op jaarbasis van plusminus $2.5 miljard. Ook dat is illustratief praktijkvoorbeeld.