’Elite-eenheid doodde 524 Russen’
Oekraïense sluipschutters ’Fantomen van Bachmoet’ schrik van het Russische leger
onze redactie buitenland
Aangepast: 48 min geleden 1 uur geleden in Buitenland
Amsterdam - De ’Fantomen van Bachmoet’ worden ze genoemd, de Oekraïense sluipschutters die in het duister van de nacht op jacht gaan naar Russische officieren en iedere soldaat die zo ongelukkig is in het vizier van de hightechgeweren van het elitekorps te verschijnen.
’Fantoom’ is ook de roepnaam van de verder anonieme commandant van het twintig leden tellende elitekorps, zo vertelt hij de BBC. „Toen we begonnen met het verspreiden van doodsangst in de Russische gelederen kregen we de bijnaam de ’Fantomen van Bachmoet’.”
Hun basis ligt binnen het bereik van de Russische artillerie, maar de commandant lijkt daar niet wakker van te liggen. „Die artillerie maakt mensen altijd ongerust”, vertelt hij. „Maar daarvoor kan je dekking zoeken, voor een sluipschutter niet.”
Succes
De eenheid opereert al een half jaar aan de randen van Bachmoet. En met succes, in ieder geval volgens Fantoom. Op de vraag hoeveel Russen door zijn team gedood zijn antwoordde de commandant: „We hebben een bevestigd aantal van 524, waarvan 76 door mij.” Elke ’kill’ wordt geregistreerd door een camera in het vizier van het hightechgeweer waarmee de eenheid is uitgerust. De Fantomen jagen vooral op officieren, maar laten ook de eenvoudige Russische soldaat niet ontsnappen als het zo uitkomt.
Toen de oorlog in februari vorig jaar begon was de situatie wel anders. Oekraïense scherpschutterseenheden verkeerden in een belabberde toestand, getrainde sluipschutters waren er nauwelijks. Bovendien moesten die het doen met oude Russische Dragoenov-geweren, die een bereik hebben van hooguit 800 meter.
Die situatie veranderde echter snel. Westerse landen, waaronder Nederland, stelden honderden moderne scherpschuttersgeweren beschikbaar. Nederland leverde bijvoorbeeld 90 Britse Accuracy-geweren, die volgens officiële opgaven trefzeker zijn op 1,1 kilometer, maar waarmee een Britse officier in Afghanistan op 2,5 kilometer nog Talibanstrijders wist dood te schieten.
Ons land leverde ook nog eens tien Barretts, het Amerikaanse sluipschuttersgeweer dat zelfs gepantserde voertuigen van grote afstand uit kan schakelen. De eerste Nederlandse geweren werden al één dag na het begin van de invasie geleverd. In de eerste weken van de inval legden meer dan 300 hoge Russische officieren het loodje, waaronder zelfs een aantal generaals.
Het is onbekend of de Nederlandse geweren daarbij een rol speelden, maar volgens generaal b.d. Dick Berlijn, oud-Commandant der Strijdkrachten, is dat zeker niet uitgesloten. „De Nederlandse geweren zijn goede en moderne wapens. (...) Het is zeker mogelijk dat ze een rol gespeeld hebben”, verklaarde hij in de Volkskrant.
Offensief
De elitesoldaten die het afgelopen halfjaar actief waren rond Bachmoet waren overigens niet alleen bezig met het van grote afstand neerleggen van Russische officieren. In sommige fasen van de strijd, vooral bij het Russische offensief van het voorjaar, waren sluipschutters niet echt nodig. Toen was het vooral zaak de Russische aanvalsgolven met artillerie en mitrailleurs tot staan te brengen. In plaats van als sluipschutter werden de elitesoldaten toen vooral ingezet als saboteurs, ze legden bijvoorbeeld mijnen en vernielden spoorlijnen. Ook werden ze als een soort commando’s ingezet bij verkenningsmissies achter het front.
Toen de Russen hun kruit goeddeels verschoten hadden en hun offensief staakten, en met name toen de huurlingen van Wagner na alle interne Russische strubbelingen het front verlieten, namen de scherpschutters hun oude handwerk weer op. Nu worden ze ingezet bij het Oekraïense tegenoffensief.
De Oekraïense sluipschutters komen uit alle geledingen van de maatschappij. Joeri Tsjornomorets bijvoorbeeld was voor de oorlog een professor theologie aan de Universiteit van Kiev. In zijn jeugd heeft hij veel gejaagd en hij bezat een scherpschuttersgeweer, dus toen de oorlog begon meldde hij zich direct als sluipschutter. Hij vocht onder meer bij Tsjernobyl. Toen hij gezondheidsklachten kreeg, mede dankzij zijn inzet in een radioactief besmet gebied, richtte hij zich op het vergaren van de juiste munitie voor de scherpschutters.
Fabrieksarbeider
Bij de eenheid van het Fantoom is Kuzia gestationeerd, voor de oorlog een fabrieksarbeider. De BBC sprak hem aan de vooravond van een nieuwe missie. Hij houdt zich niet al te veel bezig met het tellen van zijn slachtoffers. „Het is niets om trots op te zijn”, vertelt hij. „We doden geen mensen, wij vernietigen de vijand.” Hij is gewapend met een Barrett. „Elke missie is gevaarlijk, wanneer we de fout in gaan kan de vijand ons raken. Natuurlijk ben ik bang, alleen een gek zou dat niet zijn.”
De BBC vergezelde de scherpschutter op weg naar een volgende missie. Kuzia werd vergezeld door Taras, zijn ’spotter’, die tijdens de missie een tweede paar ogen is. Het tweetal werd met een gepantserde Humvee meer dan 1,5 kilometer van hun doelwit afgezet. „Moge God met jullie zijn”, kregen ze van de chauffeur te horen bij het afscheid. De twee sluipschutters snelden naar hun posities bij een bosrand, de BBC-verslaggever keerde met de Humvee terug. Op de terugweg werden ze beschoten. De Humvee arriveerde met een kapotgeschoten achterband terug op de basis.
’Iets nobels’
Kuzia en Taras werden zo’n zeven uur later teruggehaald. De opluchting was groot toen ze terugkeerden op de basis. Kuzia was tegenover de BBC kort over het resultaat van de missie. „Eén schot, één doelwit”, meldde hij slechts. Later toonde hij de beelden. Een Russische machinegeweerschutter was de ongelukkige.
Kuzia was vooral opgelucht. „Ik ben blij dat ik terug ben en blij dat iedereen nog leeft.” Het afgelopen halfjaar zijn er verscheidene leden van de eenheid gewond geraakt, waaronder Fantoom zelf, maar er is nog niemand gesneuveld. „Elke missie kan onze laatste zijn, maar we doen iets nobels”, verklaart de commandant.