prinszicht schreef op 13 november 2018 12:42:
Geachte AFM,
Ik wil nogmaals een klacht indienen tegen de RvB van PostNL en in het bijzonder de CEO. Ik heb u 2 keer eerder aangeschreven. Ik wil aangeven dat het geen hobby van mij is om klachten te formuleren. Echter neemt de ernst van de situatie toe en heb ik vanuit de AFM geen duiding gekregen over de beoordeling van mijn klacht. Noch dat ik weet of u er een vervolg aan heeft gegeven.
Op 3 september jongstleden heeft de rechter bepaald dat PostNL geen AMM heeft voor de binnenlandse postmarkt. In de daaraan voorafgaande jaren heeft PostNL veel financiële schade ondervonden van het toekennen van AMM aan PostNL. In de presentatie van de cijfers kwartaal 3 2018 heeft PostNL in haar verslaglegging referentie gemaakt naar deze schade en de bandbreedte van de direct geldelijke schade, vanaf 2016 zichtbaar, verlaagd naar 40 - 45 miljoen Euro. Echter heeft PostNL geen uitspraken gedaan over het terugvorderen van deze schade bij de ACM ondanks dat analisten in de call volgend op de presentatie hiernaar hebben gevraagd.
Mijn klacht is om deze reden vergelijkbaar met de vorige klacht echter met de volgende toevoegingen:
1. In het kader van de wet van Manen wil ik u vragen of u de CEO en / of de RvB kunt dwingen tot het doen van een uitspraak over het terugvorderen van de opgelopen schade door foutief handelen van de ACM inzake AMM.
2. In het kader van transparantie richting de aandeelhouder wil ik vragen of de CEO en / of de RvB kan duiden waarom er al wel geschikt is met de zogenaamde profiteurs van deze foutieve beslissing van de ACM inzake AMM met niet met de veroorzaker zelf.
3. In het kader van transparantie richting de aandeelhouder wil ik u aangeven / opmerken dat de afdeling IR van PostNL vragen over deze kwestie niet beantwoord maar volledig negeert.
Het principe achter mijn klacht is dat door het uitblijven van duiding over het indienen van een vordering bij de ACM de beurswaarde in geen opzicht de ondernemingswaarde vertegenwoordigd. Dit terwijl de CEO bij het afwijzen van Bpost onder andere een hogere ondernemingswaarde als excuus boodt voor het afwijzen van het bod. Verder staat de beurskoers dusdanig onder druk dat de zaak bijzonder urgent is om, naar mijn mening, het onafhankelijke bestaan van PostNL te kunnen waarborgen. Dit was een 2de belangrijke reden om het bod van Bpost af te wijzen. Tot slot, mevrouw Verhagen heeft in de afgelopen 2 jaar meermalen de ACM als schuldige aangewezen voor tegenvallende financiële prestaties en heeft hierdoor de Outlook van het bedrijf in 2018 naar beneden bijgesteld voor de jaren 2018 tot en met 2020. Dit alles resulteert in een beurswaarde die nog geen 50 procent is van het bod van Bpost alsmede de door PostNl geopperde 6 Euro per aandeel als werkelijke ondernemingswaarde (aangegeven bij presentatie jaarcijfers 2017).
Ik wacht uw reactie af en hoop op verdere duiding over de te nemen maatregelen.