LANG LEVE DIT SOORT SPEURNEUZEN: BRON VOLKSKRANT.
MEDICIJNEN ZIEKTE VAN HUNTINGTON
Hoop voor Huntington-patiënten: artsen weten aanmaak afwijkend eiwit te verminderen
Voor het eerst heeft een internationale groep artsen succes geboekt in de strijd tegen de erfelijke, dodelijke ziekte van Huntington. Zij injecteerden in het hersenvocht van patiënten een medicijn dat de aanmaak van een giftig eiwit fors verminderde.
Ellen de Visser6 mei 2019, 19:45
Paus Franciscus groet een Huntington-patiënt tijdens een speciale dienst voor patiënten en hun familie. Beeld LightRocket via Getty Images
In het commentaar bij hun publicatie, maandagavond in het vakblad The New England Journal of Medicine, wordt gesproken van ‘een baanbrekend onderzoek’. 26 jaar na de ontdekking van het gendefect dat de ziekte veroorzaakt, lijkt eindelijk de weg naar een behandeling open te liggen.
Het medicijn behoort tot een nieuwe, beloftevolle categorie geneesmiddelen. Deze zogeheten antisense-oligonucleotiden (ASO’s) zijn moleculen die een specifiek gen kunnen uitschakelen. Bij Huntington-patiënten wordt door een genetisch defect het eiwit huntingtine verkeerd aangemaakt, waardoor dat eiwit giftig wordt en delen van de hersenen aantast. Gevolg is een gestage achteruitgang op motorisch, verstandelijk en psychisch vlak, die gemiddeld vijftien jaar na aanvang van de ziekte tot de dood leidt. Het medicijn dat nu is beproefd, voorkomt via een ingenieuze plaktechniek dat de foute code in het gen van patiënten wordt overgedragen aan de eiwitfabriek in de cel, zodat uiteindelijk minder van het afwijkende huntingtine-eiwit wordt aangemaakt.
In het onderzoek kregen 34 Britse, Duitse en Canadese patiënten vier keer maandelijks een lumbaalpunctie om het medicijn, in wisselende doses, via de ruggenmergvloeistof in de hersenen te krijgen. Toedienen via de maag of via de bloedbaan heeft geen zin, omdat de bloed-hersenbarrière, de beschermende slotgracht om de hersenen, het middel dan tegenhoudt. Een vergelijking van de behandelde groep met 12 placebopatiënten liet vier maanden later een flink verschil zien: de concentratie van het foute eiwit, dat in het ruggenmergvocht kan worden gemeten, was stevig gedaald. Bij patiënten die de hoogste doses hadden gekregen, ging het om een afname van zo’n 40 procent. Het medicijn gaf geen ernstige bijwerkingen.
‘Beste strohalm’
De resultaten zijn de afgelopen tijd al op congressen gedeeld en daar was het enthousiasme terecht heel groot, vertelt hoogleraar neurologie Berry Kremer (UMCG). Toch houdt hij een slag om de arm: hij noemt het nieuwe middel ‘onze beste strohalm bij deze ziekte’. Onduidelijk is immers nog wat het effect is op de ziekteverschijnselen van patiënten. ‘We zien in dieronderzoek dat een lagere concentratie van dat verkeerde eiwit de achteruitgang remt, maar of dat ook bij mensen gebeurt, weten we nog niet.’
Kremer wijst erop dat het medicijn wel doordringt in de hersenschors, maar dat het de dieper gelegen hersengebieden minder goed bereikt. Terwijl die gebieden bij de ziekte van Huntington nu juist het sterkst zijn aangedaan. Bovendien remt het nieuwe middel de aanmaak van al het huntingtine-eiwit, zowel het foute als het normale (dat wordt aangemaakt omdat patiënten naast een defect gen ook een goed functionerend gen hebben). Welke gevolgen dat op de lange termijn heeft, is onbekend. ‘We weten niet goed wat de normale functie van dat eiwit is op latere leeftijd. Mogelijk is het van belang om andere eiwitten beter te laten functioneren en dan kan het schadelijk zijn om de aanmaak helemaal te onderdrukken.’
Om uit te zoeken of patiënten baat hebben bij het medicijn, wordt de komende jaren een groot internationaal onderzoek opgezet bij 660 patiënten. Zij zullen twee jaar lang worden gevolgd. Ook Nederland doet mee aan het onderzoek. Het Groningse UMCG en het Leidse LUMC hopen het middel te kunnen gaan testen bij zo’n vijftien Nederlandse Huntington-patiënten. In ons land lijden ongeveer zeventienhonderd mensen aan de ziekte, waarvan de eerste kenmerken zich meestal manifesteren tussen de 35 en 45 jaar. Volgens de patiëntenvereniging zijn naar schatting zes- tot negenduizend mensen drager van het gen.
Dilemma’s
Als het middel effectief blijkt, doet zich een dilemma voor, zegt Kremer: een lumbaalpunctie is een onplezierige ingreep, die patiënten dan levenslang regelmatig zouden moeten ondergaan. Misschien, oppert hij, kan een pompje dat uitkomt binnen de hersenvliezen dan een oplossing zijn. Ander dilemma: wat te doen met mensen die drager zijn van het gen en dus zeker ziek zullen worden, maar nog geen klachten hebben? Moeten zij preventief het medicijn krijgen?
Huntington is ‘een mensonterende ziekte’, schrijft de patiëntenvereniging: patiënten verliezen hun vermogen om te lopen, te praten en te denken, hun gedrag of persoonlijkheid verandert. Genezing is met de nieuwe behandeling niet mogelijk, benadrukt Kremer. ‘Maar het zou al geweldig zijn als we de ziekte stabiel kunnen houden.’