Bron: NRC 24 6 2019
Twee bedrijven kunnen niet rendabel post bezorgen.
Er is nog zo weinig post, dat de kosten per brievenbusstuk te hoog worden, schrijft Joost van Raay. Laat PostNL en Sandd fuseren.
Sinds de liberalisering van de postmarkt is er onder postbedrijven stevige concurrentie gekomen. Digitalisering en stijgende kosten dreven de bedrijven naar andere activiteiten dan ‘traditionele post’; ze richtten zich met name op transactiemail (vertrouwelijke administratieve post) en tijdschriften. En dan is er de krimp, die op alle fronten voelbaar is. Sinds 2000 verdwenen brieven (min 60 procent), kranten (min 50 procent) gingen over op digitale uitgaven, tijdschriften verloren hun lezers (min 60 procent en sport- en roddelbladen zelfs min 70 procent), en sommige bladen stopten helemaal (in april dit jaar nog ANWB Waterkampioen). Ondertussen gaat de Belastingdienst over op elektronische aangifte en zijn veel banken geheel gedigitaliseerd.
Joost van Raay is adviseur overnames en fusies en was commissaris van Sandd.
De generatie die op dit moment over het samengaan van PostNL en Sandd beslist – de Autoriteit Consument en Markt onderzoekt de voorgenomen overname –, heeft een ander referentiekader dan de komende generaties. Die sturen geen liefdesbrief maar maken het aan en uit met een simpele duimbeweging. Betalen doen ze met een ‘tikkie’. Dat is de communicatie waar post mee concurreert. Een samengaan van PostNL en Sandd is een logische stap omdat het in de snel krimpende postmarkt de enige garantie geeft op een kwalitatief hoogstaande dienstverlening.
De huidige klimaatzorgen geven extra argumenten voor een samengaan. Het achterelkaar aanrijden van legers bezorgers voor zowel bestel- als busstukken is een belasting voor het milieu. Met de verzending van de bekende ‘fear of missing out’ mailings van de Postcodeloterij gaan hele bossen ten onder, om over de huis-aan-huisfolders maar te zwijgen.
Begin 2014 sprak ik voor het eerst met de Autoriteit Consument en Markt over de noodzaak van het samengaan van PostNL en Sandd. Het was toen al geen vraag meer óf deze fusie plaats zou vinden, maar wanneer. In datzelfde jaar startten de overnamegesprekken met PostNL. Het onderhandelingsresultaat dat daaruit voortkwam, is daarna nauwelijks meer aangepast. In de nazomer van 2015 waren de partijen er feitelijk uit. Het samenvoegen van de bedrijven zou, mede vanwege het personele verloop, eenvoudig zijn; de fusie moest nog wel uitgelegd worden aan de politiek en vakbonden.
Door een strategisch moeilijk te volgen poging van de Belgische post om PostNL over te nemen, kwamen de fusieplannen tijdelijk tot stilstand. Maar omdat de markt steeds sneller kromp, groeide de druk op Sandd en PostNL om het proces zo snel mogelijk weer op te pakken. Sandd nam als tussenstap Van Straaten Post over en wist op die manier de dalende bedrijfsresultaten een boost te geven.
Kosten per item stijgen
Inmiddels is de zogeheten ‘dropdensity’, het getal dat het gemiddeld aantal tegelijk bezorgde brievenbusstukken weergeeft, onder de kritische grens gekomen. Daardoor zullen de kosten van de bezorging per item stijgen. De markt wordt te klein, de concurrentie te groot. Een fusie is de enige manier om de prijs en kwaliteit van postbezorging in stand te houden. Hoogleraren Maarten Pieter Schinkel en Sander Onderstal beweerden in deze krant dat de prijzen zullen stijgen (Voorkom een monopolie, de postzegel zal veel te duur worden, 3/4). Dat is in tegenspraak met de feiten. Bovendien houden ze geen rekening met vervanging van post. Alleen door samenvoeging zal de huidige dienstverlening weer voor enkele jaren tegen redelijke tarieven kunnen worden voortgezet.
De liberalisering heeft de verzenders veel gebracht. Dankzij alternatieve postbedrijven als Sandd en Select Mail is er gezonde concurrentie ontstaan. PostNL heeft haar organisatie sindsdien voortdurend aangepast aan de kostenstructuur van haar concurrenten. Het maakte PostNL tot een lean en mean bedrijf. Daar profiteerden zowel zakelijke als particuliere klanten van. De postzegelprijs van PostNL behoorde tot de laagste binnen de Europese Unie. Ook de besparingen die door de zakelijke markt in die periode zijn gerealiseerd, zijn substantieel (meer dan 50 procent). De overheid, met de Belastingdienst voorop, heeft daar als grootverzender stevig van meegeprofiteerd. Nederland was voorloper binnen Europa en is dat ook gebleven. Behalve enkele minder geslaagde pogingen in Duitsland en Zweden is de Europese liberalisering van de postmarkt volledig mislukt; de postmonopolies zijn in nagenoeg alle landen nog van kracht. Een Europese toetsing is derhalve niet aan de orde.
Digitale en andere alternatieven
De liberalisering heeft in de afgelopen twee decennia voor consumenten en bedrijfsleven tot veel lagere posttarieven geleid. Met de verwachte verdere krimp van de postbezorging zullen de kosten stijgen. Het aantal concurrerende producten in de communicatiemarkt is zo gegroeid, dat fysieke post alleen door de overname van Sandd door PostNL de concurrentie met digitale en andere alternatieven voor de komende jaren aan zal kunnen.
Door de snelle opkomst van deze alternatieven is er allang geen sprake meer van het vaak door oudere mensen opgevoerde argument van een ‘bedreigende’ marktmacht. De door Schinkel en Onderstal gehanteerde argumenten zijn wat dat betreft achterhaald. Op lange termijn zullen de rollen tussen de brievenbus- en bestelstukken omdraaien. Vroeger kwam de postbode met pet naast de dagelijkse post nog wel eens een pakje afleveren. In de toekomst zal de pakjesbezorger naast de dagelijkse pakjes nog wel eens een brief afleveren.
Dit alles zou na vijf jaar van voorbereidingen bij de ACM tot de conclusie moeten leiden dat de fusie tussen PostNL en Sandd is toegestaan. Sterker, in het licht van de grote concurrentie van digitale alternatieven, is er geen sprake van monopolie en is toezicht in feite niet nodig.