Koerswinst: banke?n VS presteren beter
Er gaapt een enorm gat tussen de rendementen van Amerikaanse en Europese banken. Vooral de afgelopen jaren zijn de koersen steeds verder uiteen gaan lopen.
Eva Rooijers
Wie de afgelopen twintig jaar geld wilde verdienen met bankaandelen moest in Amerika zijn. Of beleggers nu instapten in 1999, op het dieptepunt van de crisis, of in 2015, er gaapt een enorm gat tussen de rendementen van Amerikaanse banken en hun Europese concurrenten.
Zo noteert de Amerikaanse bankenindex van de S&P500 vanaf 1999 een koerswinst plus dividend van 87% (in euro’s gemeten). Ongeveer net zo goed als de AEX. Wie een mandje met de Europese bankaandelen kocht, verloor in deze periode daarentegen 26%. Geld op de spaarrekening laten staan had meer opgeleverd.
Het verschil in rendement is nog groter als beleggers op het dieptepunt van de crisis instapten, in februari 2009. De Amerikaanse bankenindex, waar grote namen in staan als J.P. Morgan, Goldman Sachs en Merrill Lynch, leverde een totaal rendement op van 548%. Daar steken de prestaties van de Europese broertjes mager bij af met een koerswinst plus dividend van 58%.
Opvallend genoeg konden de Europese banken tussen 1999 en 2007 nog goed meekomen met hun evenknieën in Amerika. Vlak voor het uitbreken van de crisis staan de aandelen zelfs hoger. Maar vooral de afgelopen jaren zijn de koersen steeds verder uiteen gaan lopen.
Duidelijk is dat beleggers nu veel meer vertrouwen hebben in het verdienvermogen van Amerikaanse banken. De verhouding tussen de beurskoers en boekwaarde ligt daar nu rond de 1,28, in Europa 0,66. Daar handelen bankaandelen dus tegen een forse korting.
Onderliggende cijfers maken snel duidelijk waarom Amerikaanse banken geliefder zijn. Neem het rendement op eigen vermogen. In Europa ligt dat gemiddeld op 6%, blijkt uit cijfers van de Europese Centrale Bank (ECB). Dat is lager dan de kosten van het eigen vermogen. Die liggen voor veel grote Europese beursgenoteerde banken zo rond de 8% tot 10%. ‘Dat betekent dat je voor elke euro die je investeert aandeelhouderswaarde vernietigt’, zegt Christian Vondenbusch, manager bij een fonds van Robeco.
En dan zijn de economische omstandigheden nog redelijk voorspoedig. ‘Een beetje economische tegenwind en die rendementen gaan nog verder omlaag’, zegt Jacob Vijverberg, fondsbeheerder bij Aegon. Banken stoppen nu relatief weinig geld in de stroppenpot om verliezen op te vangen. Bij economische tegenwind gaat het aantal bedrijven en consumenten dat hun lening niet kan afbetalen omhoog en de rendementen al snel omlaag.
In de Verenigde Staten halen banken aanzienlijk hogere rendementen, van rond de 13% à 14%. Terwijl ze daar met vergelijkbare uitdagingen te maken hebben zoals oprukkende concurrentie van fintech-bedrijven en toenemende kosten voor regelgeving. Waarom doen banken het aan de andere kant van de oceaan dan toch zoveel beter?
RENTEVERHOGINGEN FED
Een deel van de hogere marges kregen Amerikaanse banken in de schoot geworpen. De economie deed het daar de afgelopen jaren veel beter, met hogere rentes tot gevolg. Daar hebben de banken in Amerika volop van geprofiteerd. Renteverhogingen van de Amerikaanse centrale bank (Fed) berekenden ze wel door aan klanten die een lening hadden, maar gaven ze niet door aan spaarders. Ter vergelijking: ING, een van de succesvollere banken van Europa, rapporteerde afgelopen kwartaal een marge van 1,52%. De marge van Wells Fargo, een van de grootste banken van de VS, is 2,9%. Dat maakt nogal wat uit. Het verschil tussen het in- en uitleentarief is voor banken nog steeds met stip de belangrijkste inkomstenbron.
Maar cultuur is ook een factor van belang. In de Verenigde Staten nemen bedrijven de pijn in één keer. Na een crisis komen ze er dus sneller bovenop, want ze beginnen met een schone lei. ‘In Europa modderen we veel langer door. We nemen de verliezen beetje bij beetje’, zegt Cor Kluis, analist bij ABN Amro. Doordat ze veel langer blijven zitten met slechte leningen, staat de winst ook onder druk.
In de VS is het ook normaal dat een bank failliet gaat. ‘Falen is toegestaan’, zegt Vondenbusch van Robeco. Als er in Europa een bank failliet dreigt te gaan, staat de politiek op de achterste benen en moet die worden gered. Daardoor blijven ook de zwakkere banken onderdeel van het systeem. Duitsland is bijvoorbeeld vergeven van regionale bankjes die niet al te goed presteren. En dan zijn er nog de grote brekebenen zoals Deutsche Bank, die de Europese index mee naar beneden sleuren. De beurswaarde van die Duitse gigant, ooit even de grootste van de wereld, is gedecimeerd de afgelopen jaren.
Door die verschillen kunnen de Amerikaanse banken hogere marges op leningen vragen en dus ook hogere winsten maken, duidt Kluis. ‘Want iedereen weet, bij een economische neergang krijg je bij de Amerikaanse banken grotere verliezen gepresenteerd. En bij grotere verliezen horen ook wat hogere marges. Dat ze een hoger rendement halen op hun kapitaal is, denk ik, de hoofdreden dat Amerikaanse banken het beter doen aan de beurs.’
GEEN ZAKENBANKEN
Een groot verschil met de periode voor de crisis is dat Europese banken nauwelijks nog zakenbanken van belang hebben. Amerikaanse banken hebben op dat terrein weinig concurrentie meer. ‘Voor veel investeringsactiviteiten, zoals het begeleiden van fusies en overnames zijn we nu afhankelijk van de J.P. Morgans van deze wereld’, zegt Kluis. ‘Juist in het advieswerk bij heel grote overnames zijn enorme vergoedingen van honderden miljoenen euro’s te verdienen.’
Amerikaanse banken hebben bovendien het voordeel van een grote afzetmarkt met uniforme regels. De Europese markt is gefragmenteerd, waardoor banken hier veel minder efficiënt kunnen opereren. Een Europese bank kan bijvoorbeeld niet één type hypotheek slijten aan een achterland met meer dan driehonderd miljoen inwoners. In elk land moeten ze weer met een andere hypotheekvorm de boer op. Bovendien mag het geld dat ze daarmee verdienen het desbetreffende land niet uit, wat het veel moeilijker maakt om geld zo efficiënt mogelijk in te zetten.
Amerikaanse banken zetten die hypotheken vervolgens direct door naar overheidsbanken zoals Fannie Mae en Freddie Mac of verpakken ze en verkopen ze aan beleggers. In Europese landen, met Nederland voorop, nemen banken die hypotheken op de balans.