Aftellen tot de Quote 500 2019: 'Ik wilde naar de beurs, zo snel mogelijk'
Dinsdag 5 november ligt de gloednieuwe Quote 500 in de winkel. Uiteraard staat die weer bol van de inspirerende interviews. Net als vorig jaar, toen we onder andere spraken met de baas van misschien wel dé beurslieveling van 't jaar: Galapagos-oprichter Onno van de Stolpe.
‘Als kleine jongen keek ik altijd naar Daktari, een serie over een dierenobservatiecentrum in Afrika. Er zat een leeuw bij die scheel keek: Clarence. Ik was erdoor gefascineerd. Wat zou het gaaf zijn om daar ooit te zijn’, schetst Onno van de Stolpe (59) zijn jongensdroom. Die droom komt nu dichterbij. ‘Sinds twee jaar ben ik betrokken bij African Parcs, een door Paul Fentener van Vlissingen opgerichte organisatie die wildparken in Afrika beheert. Want ja, je moet toch iets moois doen met je geld. Het voelt heerlijk om dat Daktari-gevoel mee te maken.’ De cirkel is dus rond, na een indrukwekkend ondernemersverhaal. Van de Stolpe over Galapagos, noblesse oblige en zijn houdbaarheidsdatum.
‘Toen ik een jaar of twaalf was organiseerden we met alle kinderen uit de buurt een kerstboomverbranding. Vanaf het begin zei ik: dit moet de grootste ooit worden. Bij de hele buurt werden briefjes in de bus gedaan. Op de dag van de verbranding stond de politie op de stoep. Het bleek helemaal niet te mogen, maar de brandweer kwam erbij en er werd een uitzondering gemaakt. En jawel: het werd de grootste kersboomverbranding ooit. Mijn omgeving zal zeggen: typisch Onno. Groots en meeslepend: zo moet mijn leven zijn. Het atheneum ben ik vrij makkelijk door gerold. Ik maakte dankbaar gebruik van de samenvattingen die mijn veel consciëntieuzere zus maakte. Mijn moeder moest mij altijd achter de broek zitten. Nee, school was niet belangrijk voor mij. Alleen biologie vond ik interessant: de plant, cellen, chromosomen. Fascinerend.’
Van de Stolpe ging moleculaire virologie in Wageningen studeren, maar ook daar kwam de studiebol niet meteen in hem boven. ‘Ik dronk vooral veel bier en werd lid van het corps. Mijn senaatsjaar op de sociëteit heeft mij echt gevormd.’ Serieus? ‘Serieus! Voor mij was het een spoedcursus “hoe run je een bedrijf”.
Mijn senaatsjaar op de sociëteit heeft mij echt gevormd
Je bent opeens werkgever van zeven mensen en verantwoordelijk voor de financiën van de sociëteit. Dat is best bijzonder, hoor, als je tot dan toe vooral bezig bent geweest met consumeren. Toen heb ik ervaren hoe het is om intensief met mensen samen te werken die niet allemaal hetzelfde energieniveau hebben of willen leveren, een belangrijke les waar ik later nog vaak aan heb teruggedacht.’
Ambtenaar
Van de Stolpe werd na het senaatsjaar alsnog gegrepen door zijn studie. ‘Ik was aan het knutselen met het dna van een tomaat, om de basisvolgorde te bepalen. Tegenwoordig is dat peanuts, maar toen stond het onderzoek in de kinderschoenen. Ik weet nog goed dat ik op de sociëteit mijn eerste resultaten showde; dat was echt spectaculair. Achteraf gezien is dit het moment geweest dat ik bedacht: een bedrijf bouwen aan de hand van wetenschap is mijn droom, daar wil ik voor gaan. Mensen beter maken was niet mijn drive, hoor, ik kan onmogelijk enthousiast worden over iets wat zo ver weg ligt. Het is meer de combinatie commercie en wetenschap. Ik heb een jaar in Boston gewoond voor een stage bij een van de eerste biotechs ter wereld: Biogen. Echt work hard, play hard was dat, fantastisch. Iedere avond op stap en ’s nachts terug naar het lab. Het kwartje viel: dit is wat ik wil. Terug in Nederland ben ik cum laude afgestudeerd, tot grote verbazing van mijn moeder. Zij zat in de zaal en vroeg: is dit een vergissing? Zo veel vertrouwen had ze in mij, haha! Het was een fantastisch moment.’
Na een paar jaar werkzaam te zijn geweest bij een Leidse biotech-startup belandde Van de Stolpe bij de Netherlands Foreign Investment Agency op het Nederlands consulaat in Californië. Lachend: ‘Ja, ik werd ambtenaar! Dat stond niet op mijn verlanglijstje, maar ik wilde terug naar Amerika. Mijn taak was om bedrijven over te halen naar Nederland te gaan, een veredelde schoenverkoper dus. Maar goed, ik was belangrijk en had pasjes voor alle exclusieve feestjes die jullie bij Quote mooi zouden vinden. Mijn huis stond tegen de heuvels van Santa Monica, het buitenleven was fabelachtig. Misschien was dit wel de mooiste tijd van mijn leven.’
Nog steeds voerde de flierefluitende bon vivant de boventoon. De wil om te gaan vlammen ontstond bij Molecular Probes, opgericht in de garage van de Amerikaanse professor Dick Haugland. ‘Hij ontwikkelde stofjes die in de wetenschap worden gebruikt om onderdelen van een cel kleur te geven. Een waanzinnige wetenschapper, maar ontzettend zuinig. Hij weigerde vaak businessdeals omdat de ander dan meer geld met zijn product kon verdienen. Ik werd aangesteld om de distributie, klantenservice en sales in Europa op te zetten. Het draaide als een dolle en in no time had ik twintig mensen in dienst. Ik was toen 34. Het bedrijf groeide met 10 tot 15 procent per jaar, maar het kon ook met 100 procent. Ik werd gebeld door Dinko Valerio om bij zijn biotech Introgene (later Crucell, red.) een nieuwe divisie op te zetten. Met Haugland ga ik de oorlog niet winnen, dacht ik, dus ik vertrok. Later heeft hij de zaak voor 300 miljoen dollar verkocht. Hij heeft het dus best aardig gedaan.’
Kampvuur
‘Het was 1988 toen ik bij Valerio terechtkwam, die zich met een klein groepje over gentherapie boog. Ze ontwikkelden een aangepast virus dat de cel in gaat en daar een eiwit aanmaakt om mensen beter te maken, maar zover is het nooit gekomen. Mijn taak was om met een aparte divisie, de voorloper van Galapagos, de verschillende functies van genen te gaan ontdekken. Tijdens een weekendje met het executiveteam in de Beekse Bergen spraken we bij het kampvuur onze ambities uit. Ik wilde naar de beurs, zo snel mogelijk. Wetenschap combineren met een commercieel bedrijf vind ik het mooiste. Het werd voor Valerio en mij vrij snel duidelijk dat mijn divisie niet helemaal lekker paste binnen Crucell. Voor het traject dat ik voor ogen had was te weinig geld beschikbaar en dus was de conclusie dat afsplitsen beter was. Er ontstond een joint venture tussen Crucell en het Belgische biotechbedrijf Tibotec. Vanaf dat moment was het officieel Galapagos.’
De eerste jaren waren vrij gemakkelijk, vertelt Van de Stolpe. ‘Ik kon terugvallen op de operationele en financiële support van Tibotec en Crucell. Beide partijen kregen het na een paar jaar financieel wat lastiger en mijn angst was dat een divisie als Galapagos als eerste zou sneuvelen. Zeker in de biotech is kapitaal een enorme impuls en vaak niet voorhanden. Ga maar financiering bij derden ophalen, was de boodschap. De timing was erg ongelukkig, want net op dat moment vlogen de vliegtuigen in de Twin Towers. Ik maakte nauwelijks voortgang met de investeringsronde. Terugkijkend op twintig jaar Galapagos was 2001 het zwaarste jaar. Alle collega’s zaten in het lab en ik was alleen maar op zoek naar geld: best een eenzaam bestaan. Tegelijkertijd kom je er dan achter dat de board van Crucell en Tibotec niet echt meer je vriendjes zijn. Zij willen als aandeelhouder een zo hoog mogelijke waardering, terwijl voor mij de prijs ondergeschikt was aan het binnenhalen van nieuwe investeerders. Dan zit je als ceo echt tussen twee vuren. Toch lukte het het volgende jaar om 22 miljoen euro binnen te halen.’