Op de golven van het coronavirus maakt de staat een comeback
Hoe houden de verschillende bestuurslagen — van gemeente tot en met Brussel — zich tot nu toe staande, en welke bevoegdheden trekken ze naar zich toe? En net zo belangrijk: gaan ze weer terug in hun hok als de crisis voorbij is?
'Wát er ook nodig is' — die mantra van voormalig ECB-president Mario Draghi blijken veel Europese politici in de coronacrisis uit hun hoofd te hebben geleerd. Ze strooien met honderden miljarden euro's om burgers en bedrijven te helpen, en hen gerust te stellen dat ze bij de bestrijding van de economische neergang door het virus 'niemand in de steek laten' — ook al een mantra.
De staat als reddende engel, als superman die het probleem fikst. Dat is even wennen, want de burger heeft de afgelopen jaren juist vaak gehoord dat hij prima in staat is om zijn eigen boontjes te doppen. Zeker in Nederland. Voor critici evolueerde de 'verzorgingsstaat' daarbij steeds meer in een 'wegkijkstaat'.
Nu het echter alle hens aan dek is bij de bestrijding van de coronacrisis, rekent iedereen op de overheid. Die trekt alle registers open. Niet alleen qua gezondheidszorg, ook met economische maatregelen die nog geen maand geleden vloeken in de kerk waren.
Maar betekent de grootste gezondheidscrisis in decennia de comeback van de staat? Dat beeld schetst in elk geval Mariana Mazzucato, hoogleraar economie aan University College London en schrijver van De waarde van alles, in een opinieartikel. Voor haar demonstreert de coronacrisis dat de overheid niet alleen maar kan interveniëren als er eenmaal een systeemschok is, maar weer een grotere rol voor zich moet opeisen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het beter coördineren van onderzoek en ontwikkeling en het duurzaam verbeteren van de gezondheidszorg.
De Bulgaarse politicoloog Ivan Krastev, die begin maart nog in Nederland was, stelt in een recente analyse dat het coronavirus de terugkomst van de staat ‘op grote schaal’ betekent. Waar de eurocrisis wel tot wantrouwen van burgers jegens de markt leidde maar paradoxaal niet tot meer vertrouwen in de staat, zijn burgers bij de coronacrisis nu afhankelijk van de staat voor zowel de aanpak van de pandemie als het redden van de economie. En ook specialisten, nog weggehoond door brexiteers omdat ze waarschuwden voor schade door het vertrek uit de EU, komen weer op een voetstuk te staan, aldus Krastev.
De crisis is ook een soort examen voor de staat, schrijft de Franse econoom Charles Wyplosz in een recente bundel opstellen over de impact van de ziekte. 'Tot nu werkt de epidemie als een gigantische rorschachtest, die je zicht geeft op een persoonlijkheid', zo stelt Wyplosz in zijn artikel 'Het goede aan het coronavirus'. De crisis laat zien wat er echt mis — of echt goed — is aan een regering, of aan een samenleving.
Doorgaans had je daar geen zicht op, meent Wyplosz. 'Maar als er veel levens verloren gaan, komt alles bloot te liggen.'
'Het wordt een marathon'
Jan van Zanen, burgemeester van Utrecht en voorzitter van het bestuur van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), heeft 'een lam oor' van het telefoneren. Hij bestuurt de stad gedeeltelijk vanuit zijn werkkamer thuis. Hij neemt als voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht deel aan het zogeheten Veiligheidsberaad, samen met alle voorzitters van de 25 veiligheidsregio’s in Nederland. Binnen zijn eigen Veiligheidsregio Utrecht heeft hij op basis van een noodverordening een aantal bevoegdheden van de 25 collega-burgemeesters overgenomen. Sinds vorige week geldt namelijk Grip 4, waarbij in de wet bepaald is dat de voorzitter van de veiligheidsregio de leiding krijgt en er een regionaal beleidsteam wordt gevormd.
'Ik ben een soort opperbevelhebber. Als een burgemeester een maatregel neemt op basis van de noodverordening moet ik ervan weten en het besluit goedkeuren. Alles in goede samenspraak. Maar soms is er te weinig tijd en dan moet ik zelf handelen.' Naast de beleidsmatige zaken probeert hij zoveel mogelijk mensen te spreken. Zo belt hij onder meer persoonlijk met alle nieuwe besmettingsgevallen.
De gemeenteraad van Utrecht komt tot 7 april niet bij elkaar. 'Maar het democratisch proces blijft functioneren. Alles wat ik doe, wordt vastgelegd en onder een vergrootglas gelegd. Bovendien wil ik de raadsleden graag zien. We denken ook vast na hoe we dat gaan vormgeven als de periode langer duurt.'
Tot nu toe is het rustig in Utrecht: 'Ik zie mooie dingen gebeuren. Heel knap hoe de scholen bijna als vanzelfsprekend onderwijs op afstand oppakken of hoe er wordt omgekeken naar de meest kwetsbare mensen. Ik zie een stad die zich bewust is van de situatie en daar naar handelt.' Hij noemt het voorbeeld van FC Utrecht-supporters die met een spandoek vuilnisophalers bedankten voor hun werk.
Ook het gemeentelijk apparaat werkt nog naar behoren. 'We hebben geen afwijkend ziekteverzuim. Ik weet niet hoe het er over zes weken uitziet, maar de kracht die loskomt in de stad is enorm.'
Daar zit wel de grote zorg van Van Zanen: 'Het wordt een marathon en ik weet niet waar het eindigt. Het is belangrijk burgers een perspectief te bieden, maar ik kan nu even geen piketpaaltjes slaan. Wanneer gaan we naar de piek aan nieuwe besmettingen?'
Gemeenten versoepelen zaken, ziet hij. 'Denk aan subsidies aan de bibliotheek of kinderopvang. We doen rustig aan met het innen van de huur van gemeentepanden. We doen wat nodig is om de stad draaiende te houden. Anders stort alles in. We maken stante pede nieuw beleid op basis wat we in de praktijk tegenkomen. Elk uur kan weer anders zijn.'