Geweldige tekst van Daniela Hooghiemstra - historicus
In een liefdesrelatie kom je soms vrij plotseling tot de slotsom dat genoeg genoeg geweest is. Wat achteraf ‘een proces’ blijkt, ervaar je als een vrij spontaan moment.
Iets dergelijk had ik twee weken geleden. Op grond van ‘de cijfers’ en een daaraan gerelateerd bouwwerk van afwegingen, was het land voor de zoveelste keer op Rasti Rostelli-achtige wijze in een kunstmatig coma gebracht. Wat konden we na twee vaccins en een booster nog doen om hieruit te komen. Net als voor de met slaven beschilderde Gouden Koets, die volgens de koning uit de garage mag als ‘Nederland er klaar voor is’, zag ik het somber in en dat kwam niet alléén door het virus.
Over ‘oude politiek’ had ik veel gelezen, maar nu zag ik het bestuurlijke ongeluk waar iedereen en toch niemand voor verantwoordelijk is, voor mijn ogen gebeuren. Nederlanders vinden zichzelf individualistisch maar laten zich toch graag regeren door iets hogers. Dat wordt niet vertegenwoordigd door één persoon, zoals in Frankrijk, maar door een diffuus samenspel van ministers, ambtenaren, deskundigen, burgemeesters, lobbyisten, Kamerleden en media.
Zij vormen de bemanning van een soort ruimteschip dat eenmaal vertrokken, signalen vanaf de aarde nog maar moeilijk ontvangt. Terwijl Nederland hunkerde naar bevrijding uit de moedeloze staat van niet-zijn waar ik nog geen woord voor heb, was het ruimteschip rond Kerst druk met ‘modellering’ door het RIVM, die voorspelde dat tussen de honderd (geen enkel probleem) en de 1.500 (diepe crisis) coronapatiënten op de intensive care zouden kunnen belanden. En dus moest alles dicht.
Dat het ene na het andere buitenlandse onderzoek intussen uitwees dat omikron niet zo ziek maakte als gevreesd, dat ic-artsen zelf smeekten om het maken van nieuwe afwegingen en dat restaurants, winkels, theaters en musea in andere Europese landen wél open waren, deed niet ter zake.
Pas toen België begon vol te stromen met Nederlandse winkel- en restaurantbezoekers en burgemeesters aan het muiten sloegen, keerden de astronauten terug. Om een land aan te treffen dat er helemaal genoeg van heeft. Door de overweldigende focus op één groep kwetsbaren, zijn er een heleboel kwetsbaren bijgekomen. Met aan kop de twintigers die, juist toen het virus uitbrak, graag kennis wilden maken met de maatschappij. In het afgelopen jaar is het aantal zelfmoorden onder hen met 15 procent gestegen.
Terwijl zij voor hun studie vaak hoge leningen afsloten, kwamen ze zonder onderwijs, sport en elkaar, geïsoleerd op een kamer te zitten. Toen activisten opriepen tot ‘dekolonisatie’ van het hoger onderwijs, waren universiteitsbestuurders er als de kippen bij om hippe brochures te produceren en ‘diversity officers’ aan te stellen. Maar terwijl die marketingmachine studenten lokt en dus financiering oplevert, valt uit de existentiële crisis van een aankomend elektromonteur geen rendement te peuren.
En dus waren de onderwijsbestuurders die van ‘identiteit’ en ‘veilig klimaat’ de mond vol hadden, in geen velden of wegen te bekennen toen studenten het afgelopen jaar begonnen te overwegen zich van de brug te werpen. Net zo min als de politici die altijd beweren dat zij zich inzetten voor ‘kansengelijkheid’, met onderwijspartij D66 voorop.
Jongeren deden geen apocalyptische voorspellingen en presenteerden geen cijfers op basis waarvan limieten gesteld konden worden. Maar intussen erodeerde wel de basis onder hun bestaan. In het ruimteschip was voor hen net zo weinig oog als voor de alleenstaande moeder die door een fout ingevuld formulier op de zwarte lijst van de Belastingdienst belandde.
Deze week gaan de mbo’s, hbo’s en universiteiten weer open. Maar een leven waarin je niet naar het café, het theater en de bioscoop kunt maar wel naar de hoeren, aangezien zij in de categorie ‘contactberoep’ vallen, lijkt me voor een 18-jarige vervreemdend. Het Amsterdamse debatcentrum De Balie moet eerst een kerk worden om verder te kunnen. Hoe gewoner je bent, zo lijkt het, des te kleiner de kans dat je iets mag. De meeste mensen zíjn helaas gewoon, en zo wordt het middenveld naar de flanken gedreven.
Terwijl ik deze column schrijf, trekken demonstranten langs mijn huis. Eerst waren het alleen de wappies, nu lopen ook mijn buren mee.