DeZwarteRidder schreef op 23 mei 2021 18:54:
Nadelen
Het gebruik van waterstof als brandstof in de auto heeft ook nadelen. Waterstof is een gas met een zeer lage energiedichtheid, waardoor het opslaan van een kleine hoeveelheid waterstof al een enorme waterstoftank zou vragen en daarvoor is in een auto geen plaats. Met de stand van de techniek van 2011 passen met koolstofvezel versterkte waterstoftanks alleen in grotere auto's (SUV's). De Koreaanse ix35 FCEV is een SUV met een tank waar 5,6 kg waterstof in gaat met een druk van 70 MPa. De auto kan daarmee 600 km ver komen. Tankstations hebben hetzelfde probleem als autobrandstoftanks: ze moeten werkelijk enorm zijn. Ook het vervoer van de centrale opslagplaats naar deze tankstations vormt een probleem: vrachtautotanks kunnen niet veel groter worden en dus zullen de tankwagens vaker moeten rijden. Maar waterstof kan ook ter plaatse van het tankstation geproduceerd worden uit aardgas of groengas door middel van stoomreforming, of via een gasleiding worden getransporteerd.
Wanneer waterstof wordt vermengd met zuurstof ontstaat een explosief mengsel. Echter, doordat waterstof zo'n licht gas is, wordt zelden de explosiegrens bereikt (volumepercentage waarbij het mengsel ontbranden kan). Dit nadeel is dan ook eigenlijk te verwaarlozen: benzine en LPG zijn ook licht ontvlambaar. Dit laatste probleem zou opgelost kunnen worden door het waterstofgas met behulp van CO2 uit de atmosfeer om te zetten in mierenzuur (HCOOH). Mierenzuur is vloeibaar bij kamertemperatuur en niet ontvlambaar. Met een katalysator van ijzer zou het mierenzuur in de auto weer omgezet kunnen worden in CO2 en H2. De enige koolstofdioxide die bij dit proces vrijkomt is de CO2 die gebruikt werd om het waterstofgas om te zetten naar de tussenbrandstof (mierenzuur) (bron EPFL Zwitserland).
Waterstoftechnologie haalt een efficiëntie van ongeveer 30 procent. Voor een batterij-elektrische auto is dat 70 procent.
Vijf keer hoger elektriciteitsverbruik ten opzichte van een batterijautoOm een auto op waterstof te laten rijden zijn er meer energetische omzettingen nodig dan bij een batterijauto en daarmee dus ook hogere verliezen. Eerst moet elektriciteit met elektrolyse omgezet worden in waterstof, wat circa 30% verlies geeft. Daarna moet het waterstofgas onder hoge druk gebracht worden. Vervolgens moet de waterstof met een brandstofcel weer omgezet worden tot elektriciteit wat nog eens 50% verlies oplevert. Het opladen en ontladen van de accu van een batterijauto levert slechts een verlies op van 10%. Een waterstofauto heeft daardoor een elektriciteitsverbruik dat vijf keer zo hoog is dan van een batterijauto. Waterstof zal dan ook alleen een oplossing kunnen worden voor transport waar de zware accu's een te groot probleem zijn zoals vrachtauto's en vliegtuigen.