Een turbulent tochtje met een onvoorspelbare uitkomst. Zo kun je het dossier over de ‘privatisering’ van het bouwtoezicht wel noemen. Nog altijd is invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) per 1 januari 2022 geen gelopen race.
Van de tien procent proefprojecten die de minister beoogde (ongeveer 3000) is amper 1 procent waargemaakt. Kritische advocaten en bouwers zien daarnaast nog altijd beren op de weg. Wico Ankersmit, directeur van de Vereniging Bouw- en Woningtoezicht Nederland, ook.
Opnieuw relevant
Waarom de Wkb op zijn vroegs volgend jaar ingaat
Lees verder
De praktijk is weerbarstig
“Als de wet nu zou ingaan, zou de bouw deels stil komen te liggen”, beschouwt Ankersmit een jaar voor de beoogde invoerdatum. “Juridisch zijn mijn zorgen wel weg, maar hoe de wet in de praktijk gaat uitpakken, moet ik nog zien. Daarvoor moet dit jaar nog heel hard worden aangepoot.”
De baas der bouwtoezichthouders doelt op een klein relletje dat er was tussen ministerie en gemeenten. Gemeenten zagen te weinig terug van de afspraken die er waren gemaakt over de informatiepositie. Handhaven zou daardoor vrijwel onmogelijk worden. Volgens Ankersmit is het brandje inmiddels geblust, nu de risicoanalyse en het borgingsplan uit elkaar zijn getrokken. Er blijven bekommeringen. De belangrijkste: de theorie is de praktijk niet.
Juridische benadering
“In dit proces heb ik met veel mensen te maken gehad die nog nooit bouwschoenen of een helm droegen. Zij kijken er heel juridisch naar. Maar dat betekent niet dat alles op de bouwplaats ook zo werkt. Ik voorzie geen problemen met grote partijen zoals BAM die seriematig woningen neerzetten. Maar een groot deel van de markt bestaat juist uit kleine aannemers en kleine opdrachten. Acht van de tien verbouwingen in mijn dorp worden uitgevoerd door bouwers die echt geen Bouwbesluit in de boekenkast hebben staan. En er zijn niet voor niets veel programma’s op tv over bouwers die er een potje van maken.”
Onhaalbaar en onbetaalbaar voor kleinere bouwers met hun kleinere opdrachten. Dat is zijn vrees. “Vergis je niet. Veel van de opdrachten die in de categorie vallen waar de wet aanvankelijk voor gaat gelden, (risicoklasse 1) betreffen juist verbouwingen van onder de 50.000 euro. Wie gaat daar straks goed op toezien? Wij kunnen als gemeenten dat werk nog financieren uit de grotere opdrachten, maar ik vrees dat kwaliteitsborgers die veelal op basis van uurtarieven werken, hier geen tijd of interesse voor hebben. Of simpelweg de mensen er niet voor.”
Geen animo voor proefprojecten
Oefening baart kunst, meent de minister. Maar juist met dat proefdraaien wil het niet vlotten. Ook Ankersmit signaleert dat er nog altijd te weinig ervaring is opgedaan met de wet, terwijl dat nadrukkelijk wel als voorwaarde is gesteld in het Bestuursakkoord met gemeenten. De inzet was twee jaar geleden dat zou worden geoefend met ongeveer drieduizend bouwprojecten (tien procent van het totaal), twee jaar later zijn het er amper dertig. “Vooral de hoge kosten weerhouden opdrachtgevers om mee te doen”, klinkt zijn uitleg.
Hij maakte het van dichtbij mee. Een vriend van hem met behoorlijke bouwervaring werd benaderd voor een proefproject. “Wil jij niet meedoen met jouw verbouwing, vroeg de gemeente. Dan krijg je tachtig procent korting op de leges.”
Borger is duurder dan gemeente
“Interessant”, dacht het potentiële proefkonijn. In plaats van 2000 euro zou hij 400 euro betalen aan leges op een verbouwing van 100.000 euro. Tot hij offertes kreeg van kwaliteitsborgers. “De goedkoopste bedroeg ruim 7000 euro. Dat ga ik niet doen, zei mijn vriend. A: die borger komt waarschijnlijk vaker kijken dan een gemeente en B: ik ga toch niet vrijwillig meebetalen om een nieuw stelsel te helpen ontdekken?”
Het is de praktijk, stelt Ankersmit. Zo kan hij nog wel een paar voorbeelden noemen van zaken die aandacht behoeven. Kortom komt het erop neer dat bouwers straks niet mogen bouwen zonder kwaliteitsborger en een borgingsinstrument. Maar van die borgers zijn er volgens Ankersmit nog altijd veel te weinig.
Jaar van de waarheid
“Als dat niet verandert is invoering volgend jaar onverantwoord. Of ik het somber inzie? Makkelijk wordt het zeker niet. Wij zijn als gemeenten al niet in staat om onze vacatures op te vullen.”
2021 wordt het jaar van de waarheid voor de Wkb, stelt Ankersmit. De ‘weersverwachtingen’ zijn echter niet uitsluitend gunstig. “Bouwers zijn te druk voor proefprojecten en hebben hun handen al vol aan de nieuwe eisen voor energiezuinig bouwen, de BENG. Daarnaast hebben ze werk zat. Dan heb je helemaal geen behoefte om extra dingen te doen.”
Datum noemen moet wel
Het lot in handen leggen van borgers is ook niet verstandig, vindt hij. “Ik kan nog wel wat werk aan, zullen de meesten nu zeggen. Maar straks kan die, anders dan een gemeente niet kan, doodleuk zeggen: ik zit vol, zoek maar een ander. Ik zie ook nieuwe bedrijven ontstaan die zich ineens borger noemen. Dat kan natuurlijk niet. Je kunt niet zomaar zeggen: ik doop je tot kwaliteitsborger.”