BIS symbool van behulpzaamheid???
De Schatkist Secretaris in Washington, Henry Morgenthau, noemde de BIS “een symbool van Nazi -behulpzaamheid”. Om die uitspraak te staven hoefje alleen maar naar de samenstelling van de Raad van bestuur te kijken toen WO2 uitbrak:
De Amerikaan Thomas McKittrick stond aan het hoofd, leden waren o.a. Hermann Schmitz, baas van IG Farben, Kurt von Schroeder, hoofd van de JH Steinbank te Keulen en een gezaghebbende positie in de Gestapo, die hij ook hielp financieren. Verder de opvolger van Schacht (die inmiddels minister van Economische Zaken was geworden)
Walther Funk, president van de Reichsbank, en Emil Puhl, vice-president.
Puhl was degene die altijd naar Basel afreisde om daar de zaken te regelen, en was ook bevriend met de Amerikaan McKittrick. Tijdens de oorlog gingen de vergaderingen en de zaken via de BIS gewoon door alsof er geen oorlog was. Het laat zien welke rol de BIS feitelijk speelt.
De Zwitserse historicus Trepp beschreef de gang van zaken als volgt: “In oorlogstijden heeft de wereld een plaats nodig waar geldmakers kunnen samenkomen, want geld is machtiger dan nationalisme. Zelfs tijdens oorlogstijd moeten ze in contact blijven met elkaar, want na de oorlog volgt wederopbouw en vrije handel.”
Als er iets uit deze voorbeelden te concluderen valt, dan is dat wel dat de BIS tijdens de oorlog een centraal coördinatiepunt was voor wat betreft de goud- en valutastromen. Alle partijen namen willens en wetens actief deel aan de hierboven beschreven praktijken. Veel is boven water gekomen tijdens de rechtzittingen in Neurenberg, waar Funk en Puhl werden aangeklaagd. Er begon getouwtrek over het gestolen goud, en dat resulteerde in 1948 in het teruggeven van goud ter waarde van 4 miljoen Engelse Ponden door de BIS aan de Geallieerden.
Na de oorlog, werd McKittrick van zijn baan als leider van de Raad van Bestuur van de BIS ontheven en ging weer naar de V.S. alwaar hij door Rockefeller werd benoemd als vice president van de Chase National Bank, hoewel algemeen bekend was dat hij bevriend was met Emil Puhl, die vanuit Neurenberg slechts een kleine straf kreeg.
In 1950 ontving McKittrick zijn oude vriend als geëerde gast in de V.S.
De heer Patrick Wood, mede auteur met de heer Sutton van het boek “Trilaterals over Washington”, stelde dat de BIS vergeleken kon worden met een Stealth-bommenwerper: Het vliegt heel hoog en snel, is niet te traceren door radar, heeft een kleine bemanning en vervoert een relatief zeer grote vracht.
Het grote verschil tussen de bommenwerper en de BIS als lichaam bestaat hieruit dat de eerste afhankelijk is van de militaire commandostructuur, en dat de tweede volledig autonoom opereert en aan niemand verantwoording schuldig is.
Ook deze afspraken zijn er gemaakt:
Diplomatieke immuniteit voor personen en hun bagage (diplomatieke post) Geen afdracht van belasting op transacties en salarissen van personeel. Geen inzage aan regeringen voor wat betreft de activiteiten van de BIS. Geen immigratie - of reisrestricties voor mensen van de BIS. De BIS valt onder geen Morgenthau, die de BIS als Nazibank zag, werd in Basel vertegenwoordigd door Merle Cochran, uitgeleend door het State Department aan de Treasury. Cochran zat iedere dag lekker te lunchen met de Nazi-bestuursleden en McKittrick. Cochran die er bovenop zat, maakte Morgenthau niet slimmer dan hij was.
In maart 1938, tijdens de Anschluss, werd het grootste gedeelte van het goud van de Oostenrijkse centrale bank geconfisqueerd en naar opslagfaciliteiten van de BIS gebracht. Daarna regelde Funk dat het goud naar de Reichsbank ging.
In geschreven memoranda aan Morgenthau, verzweeg Cochran deze roof. Sterker nog, maart 1939 schreef Cochran een brief aan zijn chef, waarin hij het functioneren van Puhl en Funk prees. Een dag nadat de brief verzonden was, vielen de Duitse troepen Praag binnen.
In de beste Maffiatraditie werd de Centrale Bank in Praag overvallen en de directie werd onder schot gehouden, terwijl er van hen werd geëist de nationale goudreserve af te staan. De Tsjechen hadden de bui zien hangen en hadden de goudreserves naar de BIS getransporteerd met de opdracht het door te zenden naar de Bank of England.
De president van de Engelse Bank was echter een overtuigd supporter van Hitler. Onder druk van de Duitsers vroegen de Tsjechen bemiddeling door de Nederlandse BIS-president J.W. Beyen, die regelde dat het goud naar Basel terugging. En daarna ging het goud natuurlijk naar Berlijn. Dit zaakje kwam de Engelse journalist Paul Einzig ter ore, die het vervolgens publiceerde in de Financial News.
De publicatie veroorzaakte veel commotie in London, en Einzig kwam in gesprek met een Labour Parlementslid, George Strauss. Strauss ging kamervragen stellen aan Neville Chamberlain (grootaandeelhouder in het bedrijf Imperial Chemical Industries, dat een partnerschap had met IG Farben, waarvan de direkteur, Hermann Schitz, in de Raad van Bestuur van de BIS zat.
Strauss vroeg Chamberlain of het verhaal dat het Tsjechoslowaakse goud aan Duitsland gegeven was, klopte. Chamberlain ontkende natuurlijk glashard.
De goudvoorraad uit België heeft een iets andere weg naar de Reichsbank gevonden: In juni 1940 regelde de Belgische BIS directeur Galopin dat het goud dat door de Belgische centrale bank voor veiligheid naar de Franse centrale bank was gestuurd, werd onderschept en doorgezonden werd naar Dakar. Vandaar uit verdween het in de goudsmelterijen van de Reichsbank. Hier werden nieuwe goudstaven van gemaakt, met Duitse kenmerken erop, zoals jaartallen 1935 - 1937. Vandaar uit ging het naar de BIS.