Ik was even bezig met het verwerken van gegevens voor mijn onderzoek en zag onderstaande advertentie in de krant d.d. 4 februari 1914:
Ministerie van Justitie.
De Minisier van Justitie brengt ter kennis van belanghebbenden, dat binnenkort een onderzoek zal plaats hebben van sollicitanten naar de betrekking van
Bewaarder bij het Gevangeniswezen.
Zij, die voldaan zullen hebben aan de bij voornoemd onderzoek te stellen eischen, kunnen bij voorkomende vacatures in aanmerking komen voor eene voorloopige aanstelling op proef tot Bewaarder 3den rang op een jaarwedde van f 550 'met genot van vrije woning (bij gemis daarvan een toelage), van kostelooze geneeskundige behandeling en van uniformkleeding. Bij 'goed gedrag zal, na gebleken geschiktheid voor deze betrekking, één jaar later eene vaste aanstelling op f 575 volgen,, in welk geval de bepalingen der Pensioenwetten voor burgerlijke ambtenaren van toepassing worden. Bij voortdurend gebleken geschiktheid worden periodieke verhoogingen in traktement toegekend en kan c.q. bevordering in rang tot en met dien van hoofdbewaarder op een maximum jaarwedde van f 925 benevens de bovengenoemde voordeelen volgen.
Als eischen van hef onderzoek worden gesteld:
De candidaten moeten geboren zijn na 1 "Mei 1879 en vóór 2 Mei 1891; zij moeten zijn van krachtigen en gespierden lichaamsbouw, met eene lengte van minstens 1.70 M. en een gewicht van minstens 65 K.G. De candidaten moeten blijk geven:
1. eenvoudig Nederlandsen nauwkeurig te kunnen lezen en het gelezene in eigen woorden mondeling te kunnen weergeven;
2. vaardigheid te bezitten in het duidelijk zonder storende taalfouten schrijven van gedicteerd Nederlandsch.
Zij moeten eenige kennis bezitten van:
3. de hoofdbewerkingen met geheele getallen en breuken;
4. het metrieke stelsel;
5. de beginselen der aardrijkskunde van Nederland;
6. de voornaamste gebeurtenissen uit de vaderlandsche geschiedenis.
Bezit van kennis in eenig vak van arbeid kan tot aanbeveling strekken. Zij, die zich aan bovenbedoeld onderzoek wenschen te onderwerpen, hebben vóór 12 Maart a.s. onder opgave van adres en van plaats en datum van geboorte, bij gezegeld eigenhandig geschreven en onderteekend verzoekschrift, hun verlangen daartoe te kennen te geven aan den Minister van Justitie, onder overlegging van een geneeskundige verklaring,, afgegeven door een geneesheer bij een der gevangenissen, Rijkswerkinrichtingen, tuchtscholen of Rijksopvoedingsgestichten,
benevens een bewijs van goed zedelijk gedrag en van verdere stukken die tot aanbeveling kunnen strekken. Zij, die tot bedoeld onderzoek, dat in een der gestichten, in het centrum des lands gelegen, zal worden gehouden, worden toegelaten, zullen tegen nader vast te stellen datum worden opgeroepen. Redenen, waarom een sollicitant eventueel niet wordt opgeroepen of bij examen wordt afgewezen, zullen niet opgegeven en daarop betrekking hebbende brieven niet beantwoord worden.
's-Gravenhage, 2 Febr.'1914.
De Minister van Justie
B. Ort.
Als we kijken naar de eisen die werden gesteld, zullen vele academici van nu, toen worden geweigerd: zonder storende taalfouten schrijven.