stalker schreef op 15 februari 2015 12:37:
pleite bn. (NN) ‘weg, ervandoor’
Nnl. pleite zijn ‘weg zijn, failliet zijn’ [1899; Woordenschat], pleite gaan ‘weggaan, weglopen’, pleite ‘weggegaan zijn, weg’ [beide 1906; Boeventaal].
Ontleend aan het Jiddisch pleite ‘failliet, weg’, als zn. ook ‘vlucht, faillissement’. Het woord gaat terug op Hebreeuws p?le?a ‘redding, vlucht’.
Zo ook Duits Pleite (zn.) ‘faillissement’, pleite sein ‘failliet zijn’.
In het Nederlands is de Jiddische betekenis ‘failliet, bankroet’, via de betekenis ‘(met schulden) ervandoor zijn gegaan’, overgegaan in ‘weg’.