Zou u de baan hebben aanvaard als u had geweten dat het stermedicijn Jyseleca zou moeten verdwijnen?
STOFFELS. “Ik wist dat het een moeilijke zaak zou worden om een commerciële business op één product te doen draaien. Ik had gehoopt dat we veel sneller een tweede product zouden kunnen lanceren. Maar ik ben enorm aangemoedigd door wat er nu is. We hebben al drie producten in oncologie in de kliniek (om te testen op patiënten, nvdr) en we hebben een technologieplatform met heel goede resultaten.”
Hebt u soms spijt dat u hieraan bent begonnen? U had kunnen opteren voor een comfortabeler leven in raden van bestuur of met consultancy-opdrachten.
STOFFELS. “Ik wilde na J&J inderdaad stoppen met het operationele. Ik ben zelf niet achter die baan aangegaan. Maar ik ben co-founder van Galapagos en kende natuurlijk Onno (voormalig CEO Onno van de Stolpe, nvdr) en Rajesh Parekh, die toen voorzitter was. De mensen hier wisten allemaal dat ik na mijn pensioen bij J&J wilde terugkeren naar België. Ze hebben me overtuigd om in te stappen als crisismanager. En nu ben ik het weer recht aan het zetten. Daarbij hoort ook heel goede mensen aanwerven, zodat het ook zonder mij zal kunnen. Ik ga hier niet tot mijn zeventigste doorgaan. Ik heb intussen een heel sterk team, waarvan de meesten zelf al een geneesmiddel mee ontwikkeld hebben.”
U kunt ook niet meer terug?
STOFFELS. “Zo is dat. Ik zie mijn rol als een leider die voor mijn team gaat staan. Ik zeg hen ‘you take the risk. I take the blame’. Ik heb dat zelf meegemaakt met Paul Janssen. Zelfs nadat hij met pensioen was gegaan maar toch nog een klein onderzoekslabo had, is hij mij blijven mentoren. Ik heb heel veel van hem geleerd, ook over empowerment, mensen stimuleren om een visie te ontwikkelen over hoe een ziekte kan worden bestreden.”
U moet dus een brede rug en een olifantenvel hebben?
STOFFELS. “Ja, maar die brede rug heb ik al lang, net als de passie voor wat ik doe. Ik heb met mijn teams in mijn carrière 25 nieuwe geneesmiddelen ontwikkeld. Zeven staan op de lijst van essentiële geneesmiddelen van de Wereldgezondheidsorganisatie. Er nog een paar proberen bij op te zetten, is mijn persoonlijke missie.”
Welke lessen kreeg u mee van uw ouders?
STOFFELS. “Dat je ook op de wereld bent om goed te doen voor de anderen. Je kunt dan wel goed voor jezelf zorgen, maar je moet ook zorgen dat je dat balanceert met goed zijn voor de wereld en het klimaat. Mijn vader is zelf in 1958 bij Janssen gestart en is er tot zijn pensioen gebleven, als hoofd van de productie. Dat was een wereldwijde baan. Maar dat is niet de reden waarom ik daar ben beland. Ik kwam terug uit Afrika en Paul Janssen vroeg: ‘Gij weet veel van hiv, dus kom mij helpen om klinisch onderzoek te doen.’ Ik raakte bijzonder gefascineerd door hem. De manier waarop hij werkte en met mensen omging, motiveerde mij enorm. Hoe hij verschillende complementaire brains met kennis over toxicologie, farmacologie en chemie bijeenbracht aan zijn ronde tafel. Hij vergaderde altijd met zeven of acht mensen en vroeg voortdurend: ‘Wat denkt gij? En gij?’ En zo ging hij die tafel af.”
En dat zijn lessen die u ook hebt toegepast?
STOFFELS. “Ja, maar de breincapaciteit van Paul Janssen was een heel stuk groter dan de mijne. Die kon converseren en toespraken houden in het Italiaans, Spaans, Frans, Engels, Latijn en Nederlands. Hij had overigens een geweldig systeem om snel alle wetenschappelijke literatuur te scannen. Elke dag moesten wij een stapel wetenschappelijke lectuur lezen, en vervolgens bij hem komen om het uit te leggen. Zo was elk nieuw onderzoek naar hiv voor mij. Dan ging ik naar zijn bureau en zei hij: ‘Leg mij dat eens uit, hoe hebben ze dat gedaan?’ Dat was voor hem een heel snelle manier om wetenschappelijk op de hoogte te blijven. En zo wist hij ook meteen dat ik of mijn collega’s op de hoogte waren van alle nieuwe ontwikkelingen in ons domein.”
Over Janssen gesproken, u hebt dat vele jaren mee onder uw hoede gehad, vanuit de Verenigde Staten. Hebt u nog veel contact met Janssen Pharmaceutica in Beerse?
STOFFELS. “Ik probeer dat te vermijden. Ik ben niet actief op zoek naar contact, omdat ik een ander bedrijf leid. Al ken ik daar nog heel veel mensen, en appreciëren ze me nog altijd zeer sterk. Maar tegelijk moet ik die periode afsluiten. Er zijn trouwens ook bij Janssen herstructureringen gebeurd waarbij heel goede mensen zijn vertrokken, omdat bepaalde activiteiten afgebouwd werden. Heel wat van die mensen zitten nu bij ons.”
Waarom bent u dan niet vroeger vertrokken bij J&J?
STOFFELS. “Ik wilde nog diverse geneesmiddelen afleveren, zoals een zeer langwerkend medicijn tegen schizofrenie of ons langwerkend product tegen hiv. Ik had er zó lang aan gewerkt dat ik dat absoluut wilde meemaken. Maar ik heb soms spijt dat ik niet vroeger ben teruggekeerd uit Amerika. Ik was er vijftien jaar, een heel zwaar belastende tijd door het vele wereldwijde reizen. Als je ouder wordt, is de jetlag zeer lastig.”
Bent u bang voor het zwarte gat?
STOFFELS. (Schudt het hoofd) “Ik heb nog heel wat andere dingen waar ik plezier aan beleef. Ik ben bezig met muziek en steun ook anderen daarin. Ik focus op orgel, omdat dat mijn passie is en ik dat instrument in ere wil houden. Zo heb ik een fonds bij de Koning Boudewijnstichting waarmee ik de opname en de productie van de eerste cd’s van jonge organisten sponsor. Wij sponsoren ook orgelconcerten, zodat de toegangsprijs democratisch is en goede muzikanten kunnen komen, en ik heb ook de restauratie van een aantal orgels gesponsord.”
Wat wilde u doen als kind?
STOFFELS. “Muzikant, meer bepaald pianist en organist. Dat was tijdens mijn humaniora. Maar toen ik ouder werd, leek me dat toch te beperkend. Ik had heel wat familieleden die in Afrika waren geweest of er nog waren, en besefte dat als ik een verschil wilde maken in de wereld, ik een echt nuttig vak moest kiezen. Dat kon landbouwingenieur zijn, om mee te zorgen voor voedselvoorziening, of geneeskunde. Door heel hard te werken ben ik arts geworden. Tijdens mijn doctoraat trok ik elk jaar naar Congo, waar ik mijn passie voor tropische ziekten heb ontwikkeld. Ik ben jaren in Congo en Rwanda gebleven, en nadien bij Paul Janssen begonnen om mee te werken aan een medicijn tegen hiv” (Stoffels zou later drie van de belangrijkste aidsremmers mee helpen ontwikkelen, nvdr).
Hoe financierde u die reizen naar Afrika?
STOFFELS. “Ik speelde bij een groepje, De Floeren Aap (lacht). Ik was ook organist in de kerk en speelde veel diensten in Hoogstraten en Rijkevorsel. Maar ik speelde ook in de gevangenis, op huwelijken of begrafenissen. Met al die optredens kon ik mijn reizen betalen.”
Welke droom koestert u nog?
STOFFELS. “Ik droom van meer tijd, om opnieuw wat meer naar Afrika te reizen. Ik heb daar nog heel goede connecties en vrienden, en word heel vaak uitgenodigd. Maar Galapagos verhindert me nu om te gaan. En ik wil ook meer tijd voor onze acht kleinkinderen, en voor muziek.”
Dus wanneer geeft u het roer uit handen, want als het eerste product pas in 2028 op de markt kan komen, wachten u nog vier zware jaren?
STOFFELS. “Ik zal wel zien wanneer dat het juiste moment is. Nu ben ik voorzitter en dagelijks heel actief als CEO. Maar op zeker moment zal ik de juiste stap doen, ook omdat ik moet denken aan mijn gezondheid. Maar een termijn daarvoor heb ik nog niet in het hoofd. Dat mag en kan ook niet.”
Maar voor u is de cirkel al rond?
STOFFELS. “Ik ben co-founder van Galapagos en heb inderdaad het rondje gedraaid van hier naar Amerika en terug naar Mechelen. Maar wanneer is het leven rond? Als je doodgaat zeker?” z