Onderzoekers in Zwolle werken aan een tweede leven voor afgeschreven windmolens
Over twintig jaar ontstaat een afvalberg van oude windturbines. Onderzoekers in Zwolle mikken op milieuvriendelijke verwerking. Hun idee: verpulver wieken tot vlokken, en maak daar bouwmateriaal van.
Frarnk Straver 28 november 2019, 00:00
Afgeschreven windmolens een tweede leven geven is een eitje. In Rotterdam bouwden ze er een speeltuin van. Daar kruipen kinderen door de holle wieken, de buizen houden een glijbaan overeind. Elders staat een bank van een oude wiek, als zodanig direct herkenbaar, en een bushokje. Allemaal leuk en aardig, vinden ze bij hogeschool Windesheim in Zwolle, maar het is geen échte recycling. Het zijn gadgets, geen oplossingen.
Nu Nederland er, conform het Klimaatakkoord, steeds meer grote windparken bij krijgt, op land en zee, is er volgens onderzoeker Albert ten Busschen een serieuze verwerkingmethode nodig. “Die noodzaak neemt snel toe.” Molens die nu verrijzen, zijn over twintig of dertig jaar afval, omdat ze vervangen worden of afgeschreven zijn. Zonder mogelijkheid om ze te recyclen gaan windmolendelen de verbrandingsoven in, of ze belanden op een buitenlandse storthoop. “Dat moet je dus niet willen”, zegt Ten Busschen.
Hij loopt een zaaltje binnen op de campus van Windesheim, waar hij werkt als onderzoeker in kunststoftechnologie. Op tafel staat een stuk windmolenwiek. Dwars afgesneden, als een snee stokbrood uit een lange baguette. Dit stuk komt uit een relatief kleine wiek, van twaalf meter lang. Overal in het lab staan potjes en flesjes, apparaten. Bakjes en borden zijn gevuld met kleine snippers van plastic en composiet, het lichte en sterke materiaal waar windmolenwieken van gemaakt zijn. Ten Busschen: “Welkom in ons composietenlab.”
Hier werkt een onderzoeksteam aan een manier om oude windturbines in de toekomst zo goed mogelijk te gaan hergebruiken. Het werk dat het team hier verricht is alles behalve een eitje, dit is technisch pionierswerk. “Lastig-lastig-lastig”, zegt Ten Busschen. Composiet, zegt hij, is dusdanig versmolten dat het terugwinnen van losse vezels, hars en materiaalfracties een onmogelijke opgave is. Het spul laat zich dus alleen recyclen als geheel. “Om dat mogelijk te maken versnipperen we het tot kleine vlokken en stroken.” De onderzoeker pakt een bak van tafel. Daarin zitten de flinterdunne stukjes composiet, verzameld van afgeschreven plezierboten, daken, voedersilo’s en de rotorbladen van oude windturbines. Een windmolen wordt eerst in stukken van zes meter gehakt, daarna in moten van een halve meter. Die brokken gaan, net als een autowrak door een shredder, om er als dunne slierten weer uit te komen.
Gooi al die snippers in een mal, met een verhardingsmiddel (“chemisch, maar droog onschadelijk”) en er ontstaat een sterk nieuw materiaal. Een groepje studenten doet het voor, in het lab. Ze gieten een papperig mengsel in een mal, om planken of klikblokken te maken. De snippers blijven aan het oppervlak zichtbaar, als fossielen in steen. “Dit blok composiet kan in de bouw een duurzaam alternatief worden voor tropisch hardhout of metaal”, zegt Ten Busschen. De eerste stappen van laboratorium naar de praktijk zijn gezet. Er is een stuk sluisdeur met gerecycled composiet erin, en een fietsbrug.
Vuilnisstroom
Collega-onderzoeker Pieter Schreuder krijgt een lach op zijn gezicht als hij denkt aan alle mogelijkheden. “Het staat hier nog in de kinderschoenen, maar het voelt als een spannend avontuur. De eerste resultaten zijn goed, we kunnen nieuw materiaal maken dat heel veel jaren mee kan.” Als bewijs zette Windesheim in de eigen hal een keukenblok neer van gerecycled composiet, er is een tafelblad van gemaakt. De kluisjes van studenten zijn ermee afgetimmerd. Wel met professioneel gereedschap, een gewone boor komt niet zomaar door de knoertharde plaat heen.
Afvalbedrijf Suez is nauw betrokken bij het onderzoek naar recycling van windmolendelen. De bouw van grote windmolenparken nu en in de komende jaren zorgt over een paar decennia voor een vuilnisstroom, zegt directeur John Geerts van Suez. “Wieken veroveren snel positie in de afvalmarkt. De eerste generatie afgeschreven molens komt er al aan.” De enige verwerking die Suez daar nu voor te bieden heeft is: verbranden in een afvalenergiecentrale. “Het hoogst haalbare”, noemt Geerts dat. Eigenaren van windmolens betalen een heffing als ze de wieken naar de afvalverwerker brengen. “Voor eigenaren, zeker als het individuele boeren zijn, is dat onaantrekkelijk. We zien nu dat wieken op het erf blijven liggen. Dat is geen oplossing. We moeten er iets mee doen.” Suez overweegt daarom een proeffabriek te gaan bouwen voor recycling.
Denk niet, zegt Geerts, dat afvalbedrijven zoals Suez uiteindelijk dik voor afgebroken windmolenonderdelen gaan betalen, omdat ze van composiet nieuw bouwmateriaal kunnen maken. Het verpulveren en verwerken van turbines brengt volgens hem hoge kosten met zich mee. Daar weegt de verkoopopbrengst van gerecyclede bouwplaten niet zomaar tegenop. Wel gaat volgens hem de bekende economische regel op: hoe groter het volume en de schaal van de techniek, hoe beter die rendabel te krijgen is.
Oneindige kringloop
Grote energiebedrijven, zoals het Duitse RWE, klopten aan om mee te kijken bij Windesheim. De windmolenindustrie weet dat in nieuwe turbines, op zee zo hoog als de Euromast, een toekomstige afvalberg schuilt. Zij hebben straks de plicht om windturbines te saneren, op land en zee, als hun levensduur erop zit. Ze verkopen onrendabel geworden windmolens nu aan het buitenland, voor de export. Maar de uitvoering van het Klimaatakkoord vraagt om zoveel nieuwe turbines dat een afvalberg onafwendbaar is. Want uiteindelijk is kapot toch echt kapot.