ING Economisch Bureau: Investeringen door diep dal
AMSTERDAM (Dow Jones)--In 2009 en 2010 zal naar verwachting respectievelijk 14% en 6,4% minder geinvesteerd worden door bedrijven dan in het voorgaande jaar, aldus ING Economisch Bureau in zijn Dutch Economic Outlook dinsdag.
Met een krimp van 31% lopen de investeringen in de bouw dit en volgend jaar het meeste terug, aldus ING. De sectoren industrie en transport volgen op geringe afstand met respectievelijk 27% en 23% minder investeringen.
Een teruggang ten opzichte van voorgaande jaren betekent niet dat er niets meer geinvesteerd wordt. In 2010 zullen Nederlandse ondernemers naar verwachting nog altijd ruim EUR80 miljard uitgeven aan vaste activa.
Bijna 60% van de bouwondernemers verwacht minder investeringen in 2009. Hiermee is de bouw de sector met de grootste verwachte investeringsafname.
Om hun bouwproductie zeker te stellen zijn bouwbedrijven de afgelopen jaren wel meer en meer gaan investeren in bouwgrond. Grondposities staan bij een bouwbedrijf op de balans onder de post voorraden, omdat deze aangekocht zijn om op te bouwen en (daarna) weer te verkopen. Door de lange procedures voordat tot bouw en verkoop kan worden overgegaan, staan posities echter soms tot wel 10 jaar op de balans. Doordat de grondposities vaak aanzienlijk zijn, kunnen prijsveranderingen grote invloed hebben op het resultaat of het weerstandsvermogen.
De investeringsbereidheid in nieuwe grondposities is door de recessie drastisch afgenomen, doordat ten eerste de kans flink is toegenomen dat de voorverkoopeis van bouwprojecten niet wordt gehaald en zo niet tot bouw overgegaan kan worden. Het risico ten aanzien van de grondpositie blijft dan bij het bouwbedrijf liggen. Ten tweede is het risico van een dalende grondprijs groter waardoor direct zou moeten worden afgeschreven op posities. Ten derde kiezen bouwbedrijven nu vooral voor continuiteit en proberen zoveel mogelijk financiele buffers op te bouwen om dalende omzetten op te vangen, aldus ING. Nieuwe investeringen (in grond) staan daardoor (tijdelijk) op een laag pitje en bouwbedrijven proberen juist voornamelijk door balansmanagement de balans te verkorten.
Absoluut gezien zal het verlies aan investeringen verreweg het grootst zijn in de industrie. In deze sector zal in 2010 voor EUR2,4 miljard minder geinvesteerd worden dan in 2008, ten opzichte van EUR20 miljard minder voor het gehele Nederlandse bedrijfsleven.
Dit verlies wordt slechts voor een klein deel opgevangen door stimuleringsmaatregelen van de rijksoverheid waarvan als (extra) investering EUR2 miljard kan worden aangemerkt. De lagere overheden doen daarnaast nog voor EUR1,5 miljard aan extra investeringen.
Sectoren die in de conjunctuurcyclus voorop lopen, zoals de industrie en transport, zagen als eerste de productie teruglopen en schroefden als reactie daarop de investeringen terug.
Opvallend is dat deze bedrijven niet per definitie ook snel weer bereid zijn te investeren. Zo laten beide sectoren voor 2010 nog een krimp van het investeringsvolume zien. De bezettingsgraad is volgend jaar naar verwachting nog dusdanig laag dat nieuwe investeringen niet aan de orde zijn.
De investeringen in de transport- en logistieksector lopen dit jaar met een daling van naar verwachting 20% 'ongekende' averij op. Het gemiddelde investeringsniveau zal in 2010 nog krimpen met 5%, ondanks een weer beperkte groei van het vrachtvolume met 2% in 2010.
Daarnaast zijn in 2009 uitleveringen van investeringsorders geweest die voor de crisis besteld waren maar nu eigenlijk niet meer nodig zijn. Zonder deze investeringen zou het niveau in 2009 nog lager zijn geweest. Omdat hiervan in 2010 geen sprake meer is krimpt het investeringsvolume in veel sectoren nog verder.
De investeringscapaciteit hangt onder meer af van de financiele gezondheid van bedrijven die onder andere wordt afgemeten aan de mate waarin ondernemers in staat zijn om aflossingsverplichtingen na te komen. Dit hangt af van de grootte van de aflossing en van de omzet of bedrijfsresultaat.
Om deze reden wordt de investeringscapaciteit van ondernemingen vaak afgemeten aan ratio's als de nettoschuld/winst voor aftrek van rente, belastingen, amortisatie van goodwill en afschrijvingen (EBITDA), de aflossingscapaciteit, en het vermogen om de rente te betalen of de solvabiliteit.
Bedrijven die met relatief veel vreemd vermogen zijn gefinancierd zullen eerder hinder ondervinden van het feit dat de economische crisis de beschikbaarheid van kapitaal onder druk zet. Hierdoor wordt financieren kostbaarder.
De industrie kent de grootste teruggang in activiteit van alle bedrijfssectoren. Uitstel en afstel van orders heeft tot grootschalige stilstand van machines geleid. Sinds het najaar van 2008 is de bezettingsgraad met meer dan 10% teruggelopen.
Hoewel recent een kleine opleving zichtbaar is, blijft nog altijd bijna een kwart van de beschikbare productiecapaciteit onbenut. Om de kostenbasis te verkleinen zullen producenten de aanwezige productiecapaciteit voorlopig eerder inperken dan uitbreiden.
De terugloop van de goederenstromen laat zich voelen in de groothandel. Het wegvallen van de export als groeimotor, maar ook de afnemende binnenlandse consumptie leiden dit jaar tot een volumekrimp van 7% in de groothandel, zo stelt ING vast.
De lagere bezettingsgraad van de magazijnen heeft de behoefte aan opslagruimte en verwerkingscapaciteit teruggeschroefd. In reactie hierop maakt de sector in 2009 net als andere sectoren een forse pas op de plaats met investeringen.
De investeringsdip in de groothandel zal na dit jaar volgens ING grotendeels voorbij zijn. Zowel de winstgevendheid als de financiele weerbaarheid hebben zich in de groothandel de afgelopen jaren relatief gunstig ontwikkeld.
De non-fooddetailhandel krijgt door de recessie een forse omzettik in 2009 en 2010 met een verwachte krimp van respectievelijk 6,5% en 4,2%. De fooddetailhandel weet zich nog redelijk staande te houden dankzij een blijvende omzetgroei van supermarkten.
Een belangrijk deel van de investeringen in vaste activa binnen de detailhandel, ruim 70% oftewel circa EUR1,7 miljard, zit in winkelruimtes en winkelinrichting. De afgelopen jaren werden gekenmerkt door een enorme groei van winkelvloeroppervlakte, waarbij de groei zelfs tijdens de laagconjunctuur van 2003 en 2004 aanhield. De afgelopen tien jaar is de winkelvloeroppervlakte binnen non-food gestegen van 16 miljoen vierkante meter naar bijna 22 miljoen vierkante meter.
Dergelijke uitbreidingsinvesteringen zullen er voorlopig niet komen. Wel zullen investeringen in vooral automatisering in 2010 meer op gang komen, zo verwacht ING. Voor de supermarktbranche geldt een ander beeld. De omzetten nemen nog toe en de concurrentiedruk dwingt tot investeringen in grotere en mooiere winkels en automatisering om voorraadbeheer en logistiek te optimaliseren. Het investeringsniveau staat daar derhalve minder onder druk.
De vraaguitval bij de consument zorgt voor een gemiddeld lager bedrijfsresultaat binnen de detailhandel. In goede jaren ligt dat op circa 5% van de omzet, terwijl dat in mindere jaren daalt tot 2,5 tot 3,5%.
Voor het verkrijgen van financiering is de winst een van de graadmeters en komt terug in ratio's als nettoschuld/EBITDA en de mate waarin de winst de renteverplichtingen kunnen dekken. De slechte economische toestand zorgt dus ook via die weg voor obstakels bi