Vrees voor inflatie: diepgeworteld, maar niet gerechtvaardigd
2 november 2009, 15:00 uur | FD.nl
Door: Ad van Tiggelen
De vrees voor inflatie is onder particuliere beleggers nog verrassend diepgeworteld. Het ‘laten draaien van de geldpersen’, de toegenomen overheidsschulden en de hoge vlucht van de grondstoffenprijzen worden regelmatig genoemd als risicofactoren voor een hogere inflatie. Deze angst is begrijpelijk; de meeste beleggers zijn oud genoeg om de inflatoire periode in de jaren zeventig en begin jaren tachtig te hebben meegemaakt, die kennelijk blijvende littekens heeft achtergelaten.
Wat veel beleggers zich niet realiseren is dat die vijftien jaar in de meeste ontwikkelde landen de ENIGE periode is geweest waarin inflatie zo’n ernstige dreiging vormde. Zo was het de enige periode in de afgelopen tweehonderd (!) jaar waarin de rente op tienjaars staatsobligaties van de Verenigde Staten duidelijk boven de 6% uitsteeg. Een zeldzame uitzondering op dit patroon was Duitsland, dat begin jaren twintig een periode van hyperinflatie meemaakte. Dit heeft zo’n groot trauma veroorzaakt dat het zelfs vandaag de dag nog de sterke focus van de Bundesbank en de ECB op inflatie helpt verklaren.
We moeten begrijpen dat de inflatie van de jaren zeventig werd veroorzaakt door een ongebruikelijke samenloop van omstandigheden, waarvan de kans op herhaling klein is. Het is vrijwel onmogelijk om consistent hoge inflatie te krijgen zonder een aanhoudende stijging van de belangrijkste motor van de kerninflatie: de lonen. De loon-prijsspiraal van de jaren zeventig ontstond in een tijd van socialistische regeringen, machtige vakbonden en een arbeidsmarkt waarop de babyboomers hun entree maakten. En die hadden niet alleen een sterke neiging tot consumeren (zoals jongeren altijd hebben), maar ook een grote bereidheid tot staken.
Veranderde werkelijkheid
De werkelijkheid van vandaag is totaal anders. De vakbonden hebben veel van hun macht verloren, regeringen zijn minder socialistisch en werknemers zijn veel individualistischer ingesteld. De globalisering heeft een forse impuls gegeven aan het darwinistische denken: ‘survival of the fittest’. De macht om de prijs te bepalen is verschoven van de werknemers naar de werkgevers, en die laatsten zijn duidelijk in de kostenbesparingsmodus geschoten. En tot slot: de Westerse economieën hebben een enorme overcapaciteit en een verouderende bevolking, twee verschijnselen die inherent deflatoir zijn. De vrees voor een scherp oplopende kerninflatie lijkt daarom vooralsnog ongefundeerd.
Maar hoe zit het met de algemene inflatie, de inflatie waarin ook de voedsel- en energieprijzen zijn meegenomen? Dat is een andere kwestie, aangezien de sterke groei van de opkomende markten de grondstoffenprijzen op de lange termijn waarschijnlijk zal opdrijven. Maar hun invloed moet ook weer niet worden overschat. Om een voorbeeld te geven: zelfs toen de olieprijzen verdubbelden in 2007/2008 was het effect op de algemene inflatie beperkt en niet van lange duur. Deze prijssprongen moeten zich immers elk jaar voordoen, anders neemt hun effect in de jaar op jaar vergelijking af. Anders dan de loon-prijsspiraal drijven stijgende grondstoffenprijzen de inflatie gewoonlijk slechts gedurende korte perioden op.
Staatsschulden
Blijft over de vraag in hoeverre hoge staatsschulden inflatie veroorzaken. In Japan is dat niet gebeurd. Daar gaat een enorme staatsschuld (200% van het BBP) gepaard met deflatie, een situatie die kon ontstaan door fouten in het beleid, een vergrijzende samenleving en een hoge spaarquote. Andere ontwikkelde landen zullen dit scenario proberen te voorkomen, ook al begint hun eigen bevolking nu ook te vergrijzen. Ze kunnen proberen om hun schulden weg te inflateren door ‘geld te drukken’, een aanpak die zelf niet zonder risico’s is (hyperinflatie). Centrale banken en regeringen zijn zich terdege bewust van dit risico, waarschijnlijk meer dan beleggers beseffen. Daarom denken we dat de inflatie nog lange tijd laag zal blijven, vooral in Europa. Dus schrijf langer lopende staatsobligaties nog niet af, ook al lijken hun rendementen laag. Daar zou namelijk wel eens een goede reden voor kunnen bestaan.
Ad van Tiggelen is senior strategist bij de Multi-Asset Group van ING Investment Management.
Voor zijn eerdere columns zie het dossier. De informatie in zijn column is niet bedoeld als beleggingsadvies of als aanbeveling tot het doen van bepaalde beleggingen.
Copyright (c) 2009 Het Financieele Dagblad