Spanje moet een tijdelijke exit uit de euro overwegen
Geert Noels, schaduwminister van Financiën
De experts van het schaduwkabinet van De Tijd geven hun visie op de actualiteit en geven goede raad over welke maatregelen nodig zijn.
Door Geert Noels, hoofdeconoom en partner bij Econopolis.
De werkloosheid in Spanje bedraagt meer dan 27 procent. Meer dan een kwart van de Spanjaarden zit zonder werk, bij de jongeren zelfs meer dan de helft. Er is zonder twijfel een groeiend zwart circuit dat zich organiseert, maar dat verandert niets aan het dramatische van de situatie. De Spaanse economie glijdt af naar chaos, de sociale spanningen blijven toenemen.
Door de komst van de euro is de Spaanse economie in een zeepbel veranderd. Sinds 1999 heeft de spectaculair dalende rente er een hefboomeconomie van gemaakt, die nog het duidelijkst was in de bouwsector. Op het hoogtepunt in 2007 werkte bijna 14 procent (!) van de Spaanse actieve bevolking rechtstreeks in de bouwsector. Een duurzaam percentage voor een economie wordt door de meesten tussen 3 en 5 procent geschat. Vandaag bedraagt dat percentage in Spanje trouwens ongeveer 5 procent, een daling van 9 procentpunten in vijf jaar.
Dat percentage weer opblazen door goedkope leningen of een kunstmatig lage rente lost het probleem niet op. Het verergert alleen de situatie op lange termijn.
Rode draad
In andere zuiderse landen verschilt de analyse voor een stuk. Maar is er een rode draad: de komst van de euro heeft in veel landen een verdoving gebracht. De lage rente in combinatie met het einde van de rol van de munt als barometer voor acute problemen gaf het verkeerde signaal dat er geen sluimerende ziekte groeide, maar integendeel dat de economie zeer gezond was.
Ook in Frankrijk breekt nu werkloosheid uit, en heeft men geen antwoord. Er is ook geen snel medicijn voor de problemen van de zuiderse landen. De noordelijke landen verzwakken, of oproepen om zich minder competitief te maken en te zakken tot het zuiderse niveau, is een foute oplossing. Het doet alsof ‘Euroland’ een eiland is, zoals in de theorieboeken economie, en gaat voorbij aan de globalisering van de economie.
De houding van Spanje - en die van anderen - doet denken aan de Argentijnse muntlink met de dollar in de jaren negentig van de vorige eeuw. Argentinië bleef tot 2002 de muntlink krampachtig vasthouden, uit angst voor financiële chaos. Maar de economie kon niet met zo’n sterke munt leven, en uiteindelijk verloor Argentinië op alle vlakken: economisch en financieel maar ook sociaal door de chaos.
België was in de jaren tachtig van de vorige eeuw nooit uit de problemen geraakt zonder een devaluatie, die het achteraf op eigen tempo in 15 jaar tijd weer recupereerde.
Als de Europese droom wil overleven, moeten de Europese beleidsmakers de bestaande structuren en de beslissingen uit het verleden ter discussie durven te stellen. De Spaanse economie moet duurzaam heropgebouwd worden, in plaats van terug te willen naar de bubbeltoestand van weleer. Om dat te bereiken zal een tijdelijke exit uit de euro, begeleid door de ECB, zeker helpen. Dat kan alleen maar als men ook durft te spreken over een schuldherschikking en over andere maatregelen om de Spaanse economie te heroriënteren naar nieuwe sectoren.
In plaats van een reddingsboei is de euro een dwangbuis geworden. Dat kan niet de bedoeling zijn van het Europese project, en dus zijn we het aan onszelf en aan de Spaanse bevolking verschuldigd daar nu over na te denken. Vooraleer de chaos van de straat elk rustig debat onmogelijk maakt.