Pas op voor box 2
•Erica Verdegaal
Net zoals gedetineerden dromen van een wereld zonder muren en tralies, zo fantaseren vrije Nederlanders over een leven zonder belastingen. Vandaar dat we onvermoeibaar zoeken naar sluiproutes om de fiscus een hak te zetten. Maar zo nu en dan slaat de overheid terug. In 1992 bijvoorbeeld met de 'Brede Herwaardering', dat de belastingvrije vermogensopbouw in kapitaalverzekeringen beknotte. Helaas werkte deze ingreep op polisverkopers als een rode lap op een stier. Waardoor ze Nederland jarenlang hersenspoelden met kreten als: ‘Wees de fiscus te slim af, sluit een koopsompolis, studie- of vermogensplan.’ En Nederland kocht, kocht en kocht; wij geven immers gerust een euro uit voor een dubbeltje belastingvoordeel.
Utopie
Belastingplan 2001 trachtte deze belastingontwijking te beteugelen. We kregen drie belastingboxen. Je rente, huurinkomsten en dividend vielen in box 3, en dus niet meer onder de inkomstenbelasting (box 1). En over belastbaar box 3-vermogen betalen we sindsdien jaarlijks 1,2%. Die 1,2% berust op de fictieve aanname dat iedereen 4% op zijn (spaar)vermogen verdient. Over die 4% heft de fiscus 30% belasting. In 2001 leek dat schappelijk: ‘Elke sukkel haalt meer dan 4% rendement', zei de toenmalige minister, Gerrit Zalm. Maar tegenwoordig is 4% spaarrente een utopie.
De almaar zakkende rente leidt tot stijgende box 3-paniek. Om de emoties hierover te dempen, wil het kabinet de spaartaks per 2017 laten afhangen van je rijkdom. De eerste €25.000 per partner wordt belastingvrij. De ton daarboven (per partner) wil de regering gaan belasten met jaarlijks 0,87% (in plaats van 1,2%). Over het bezit daarboven tot een miljoen per partner zou je elk jaar 1,41% moeten aftikken. En over de miljoen(en) daar weer boven 1,65%. Dit voorstel maakt grotere spaarders woedend: die progressieve heffing zou een ‘jaloeziebelasting’ zijn. Die verontwaardiging maakt spaarders warm voor de nieuwste, veel aangeprezen belastingontwijkoplossing: de spaargeld-bv.
Vluchthaven
De oprichting van een spaargeld-bv vergt €400 tot €2000 notariskosten. Als je er voorts spaargeld in stort in de vorm van ‘kapitaal’, verhuist dit geld van box 3 naar box 2. Je betaalt daar 20% vennootschapsbelasting over je werkelijk genoten rente. Stel: je boekt een half miljoen naar je spaargeld-bv. Dan betaal je, bij 1% spaarrente, €1000 vennootschapsbelasting in plaats van €6000 spaartaks. Na aftrek van advies- en accountantskosten — om de rente als terugbetaald kapitaal belastingvrij uit je bv te halen — houd je jaarlijks snel zo’n drie tot vier mille in je zak.
Het vergt weinig fantasie om te bedenken welke andere trucs je met zo’n spaargeldvluchthaven zou kunnen uithalen. In theorie kun je spaargeld er telkens vóór Nieuwjaar in storten en het er een halfjaar later, tegen bijvoorbeeld €400 notariskosten, weer uithalen. Ook bestaat er een constructie waarmee je door emigratie de heffing over box 2 kunt ontlopen. Je kunt zelfs zoveel spaargeld in je bv stallen dat je op papier een armoedzaaier bent. Je kunt dan, naast het fiscale voordeel, volop profiteren van huur- en zorgtoeslag of een minimale Wlz-bijdrage (Wet langdurige zorg, vervanger van de AWBZ). Tel uit je belastingvrije winst.
De hamvraag is natuurlijk: laat de overheid dit gebeuren? Diverse politici volgen spaargeld-bv’s met argusogen. Als het een hype wordt, begint de Belastingdienst mogelijk proefprocedures. Het is zelfs denkbaar dat de wetgever een stokje voor deze belastingvlucht steekt. Mogelijk hebben spaargeld-bv-directeuren hun kosten dan voor niets gemaakt. Wie weet maakt de wetgever het zelfs fiscaal duur om je spaargeld weer uit je bv'tje te halen. Je angst voor box 3 verandert dan in haat tegen box 2.
Bron: FD.nl