jan941 schreef op 18 februari 2014 09:43:
Stukje uit De Telegraaf van vanochtend
di 18 feb 2014, 07:00
Gehypte onzin
door Cees Vermaas
AMSTERDAM -
Onlangs ging uniQure, een Nederlands biotechbedrijf, naar het Amerikaanse Nasdaq. Hoe is het toch mogelijk dat Nederlandse beleggers niet in de rij staan voor dergelijke bedrijven, terwijl Amerikanen blijkbaar staan te trappelen van ongeduld om te investeren in onze biotechindustrie?
De beursgang van Altice pas geleden heeft weer eens bewezen dat je via de Amsterdamse beurs uitstekende toegang hebt tot een breed internationaal netwerk van investeerders. Waaronder Amerikaanse. Het Luxemburgse kabelbedrijf haalde met gemak het meeste geld op van alle bedrijven die het afgelopen jaar in continentaal Europa een beursgang hebben gemaakt.
Aan de toegang tot beleggers en mogelijkheden tot het ophalen van kapitaal kan het dus niet liggen. Annemiek Verkamman, directeur van de belangenvereniging voor de Nederlandse biotechnologie-industrie, gaf onlangs op het congres ’Hello HollandBio’ al aan dat de Nederlandse biotechindustrie internationaal aan kop loopt. Alle grote multinationals uit deze sector zijn hier actief om een graantje mee te pikken van de Nederlandse vindingrijkheid. Maar Nederlandse investeerders laten volgens Verkamman kansen schieten en de nieuwe industriële revolutie dreigt aan Nederland – en dus de Amsterdamse beurs – voorbij te gaan.
Hoe kunnen we dat laten gebeuren met een sector in opmars die zelfs topprioriteit krijgt van Economische Zaken? Ik vind het als verantwoordelijke voor de Amsterdamse beurs onaanvaardbaar. Wat kan hier de reden zijn? Het is algemeen bekend dat Ja, Amerikaanse beleggers zijn minder risicomijdend. En natuurlijk zijn er bij het beleggen in biotechbedrijven risico’s gemoeid, en zijn er naast succesvol verlopen biotechbeursgangen ook mindere geweest.
Maar dat heeft niets met de noteringsplaats te maken. Minder succesvolle noteringen vinden overal plaats, ook in Amerika. Misschien ligt het aan de zichtbaarheid. Deze is in de VS groot, maar vooral kleinere Nederlandse ondernemingen raken na hun beursgang vaak uit beeld bij de Amerikaanse belegger. Het lijkt lastig om als niet Amerikaans, kleiner bedrijf daar de aandacht vast te houden. Daarnaast blijkt de Amerikaanse markt ook nog eens vrij volatiel.
In Nederland is het dus zo gek nog niet. Zo was Crucell één van de meest succesvolle biotechbeursnoteringen ooit. Van klein innovatief bedrijfje groeide het uit tot een succesvol internationaal miljardenconcern. Waarom Crucell wel? Waarschijnlijk speelt hier imago en bekendheid, gestuwd door een actief managementbeleid, een grote rol.
Volgens onderzoek door Maurice de Hond associëren Nederlanders biotechindustrie vaak met plofkippen, windmolens en geitenwollen sokken. Zelfs met ’gehypte onzin’. Dit is volkomen onterecht voor een sector waar medicijnen worden ontwikkeld waar de kwaliteit van mensenlevens mee wordt verbeterd. Hier ligt dus nog een uitdaging voor de sector, de overheid, de belegger en natuurlijk voor ons als beurs.
Ik geef nooit beleggingsadviezen, en nu dus ook niet, maar het is toch de moeite waard je te verdiepen in een sector die zo belangrijk is voor onze economie en samenleving als geheel. Door voorbeelden van noteringen als Altice, waarbij vele internationale investeerders zich aanmelden, ontvangen wij gelukkig veel positieve signalen van ondernemingen die een notering op ons Amsterdamse platform overwegen. Laat die industriële revolutie maar komen!