Yes, we use Giroblauw
14 december 2009 | Het Financieele Dagblad
Door: Haas, B. de
Bruno de Haas
In 1977 kochten mijn ouders een huis, hun eerste eigen huis. Vol vertrouwen in de toekomst, precies twee jaar voordat de Nederlandse woningmarkt instortte. Het woord hypotheek kende ik niet. Wel hoorde ik in gesprekken over onze zomervakantie dat we iets meer op de kleintjes moesten gaan letten. Er hing een vraagteken over de gebruikelijke trek naar Frankrijk.
Op een dag zag ik een stapeltje overschrijvingskaarten liggen van de Rijkspostspaarbank, de bank van mijn zilvervlootrekening. Ik vroeg wat je met die kaarten kon doen. Nou, kind, als je iets moet betalen schrijf je het bedrag in deze hokjes. Dan doe je de kaart in de blauwe envelop en de Rijkspostspaarbank verzorgt de rest. We zijn rijk, zei ik uitgelaten. Kijk eens hoeveel kaarten we hebben. We kunnen makkelijk naar Frankrijk. Helaas, de kaarten waren een ander soort geld dan de dubbeltjes, kwartjes en - op dagen van groot geluk - rijksdaalders die ik soms vond.
Een paar jaar later maakte de Rijkspostspaarbank opnieuw diepe indruk. Ditmaal met de campagne 'Giroblauw past bij jou'. In de bioscoop draaide een reclame waarin John Cleese, uitgenodigd om het succes van deze betaalrekening te demonstreren, Nederlanders aansprak met de vraag 'Do you use Giroblauw?'. Niemand gaf sjoege. 'No, I'm Dutch', zei een stugge man. Cleese - 'But it is Dutch!' - pakte ten einde raad een kleine meneer in de houdgreep en stelde weer zijn vraag. 'Say yes or I break your arm', siste hij er voor de zekerheid bij. Deze aanpak slaagde, maar toen Cleese vervolgens wilde weten wat het meest beviel, tastte de man in het duister: 'It is kind to my hands ... It tastes the way coffee should ...' .Tot Cleese snauwde: 'No charges.' Gratis. Een oer Hollandse bank.
Giroblauw is weggewist. Toch schemert onder het oranje van ING weer iets van de oude Rijkspostspaarbank nu de Staat terug is als de belangrijkste aandeelhouder. Het is een wereldwijd patroon. Overheden die banken opvangen of overnemen, en deze steun betalen met, ja waarmee eigenlijk? Met overschrijvingskaarten die we staatsobligaties noemen.
Als overheden zoveel blijven lenen als nu, waarschuwt bijvoorbeeld de Nederlandsche Bank, kan de rente op een zekere dag sterk oplopen. Is dat zo?
Toen centrale banken de liquide reserves van gewone banken verhoogden door aankoop of belening van schuldpapier ontstond een vergelijkbare angst, de angst dat zoveel geld in het bankwezen vroeg of laat tot inflatie moest leiden. Niets daarvan, zegt Paul Kasriel van Northern Trust in Inflation and deficits - What Might Milton Friedman Have to Say. Toen Milton Friedman zei dat inflatie een monetair fenomeen was, verstond hij onder 'monetair' niet de liquide reserves van banken maar geld in handen van burgers en bedrijven. In de Verenigde Staten groeit dat geld nauwelijks meer. Daarom zou Friedman zaliger volgens Kasriel geen inflatiegevaar zien in de verdubbeling van liquide reserves bij banken sinds eind 2008. Dat is geld zonder wil.
Friedman zou ook niet meteen inflatiegevaar zien in de groeiende overheidstekorten omdat de echte kosten van de overheid volgens hem worden bepaald door de hoogte van de overheidsuitgaven, niet de financieringsmethode. De overheid kan zijn zin erg ver doordrijven, of het nu is door belasting te heffen, geld te lenen of geld te drukken. De kosten hiervan zijn volgens Friedman dat een grote overheid de groei structureel dempt.
Friedmans inzichten kunnen helpen begrijpen waarom de rente op de meeste staatsleningen laag blijft. Eén, ondanks de injecties van centrale banken groeit het echte geld niet. Twee, de overheid groeit wel. Als de groei van de overheid de economie minder dynamisch maakt kan de rente wel eens langer laag blijven dan we gewend zijn. En wie weet hebben we over een tijdje allemaal weer een rekening bij de Rijkspostspaarbank.
Bruno de Haas is beleidsadviseur bij ABP.
Onder ING's oranje schemert iets van de Rijkspostspaarbank nu de Staat terug is als grote aandeelhouder
Copyright (c) 2009 Het Financieele Dagblad