free1, niets is wat het lijkt. schreef op 21 november 2022 18:30:
Soms krijgt Bartjens rekensommen onder ogen die te verrassend zijn om links te laten liggen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het rekenwerk van een ijverige lezer. Die heeft de beleggingsrendementen en de daarover verschuldigde belastingen op een rij gezet, sinds de invoering van de omstreden vermogensrendementsheffing in 2001.
Bij de volksvertegenwoordigers in de Tweede Kamer was de slotsom dat behalve spaarders ook beleggers onevenredig zwaar zijn belast, aan dovemansoren gericht. Voor spaarders heeft dat zijn langste tijd gehad. Maar beleggers blijven voorlopig belasting betalen op basis van forfaitaire rendementen. Deze week buigt de Eerste Kamer zich over de tijdelijke heffing in box 3, in afwachting van een belasting op basis van werkelijke opbrengsten. Misschien zijn de senatoren gevoeliger voor de cijferreeksen vanaf 2001 en hun contra-intuïtieve uitkomsten dan de leden van de Tweede Kamer.
Beleggers die in 2001 een mandje aandelen hadden dat sindsdien trouw de MSCI Europe Index volgt en waaraan niets is veranderd, hebben daar weinig plezier aan beleefd. De Belastingdienst gebruikt deze index sinds 2017 om het forfaitaire rendement op aandelen vast te stellen. Daarvoor ging de dienst uit van 4% rendement.
Wie op 31 december 2000 een portefeuille had van €100.000 kon op 31 augustus van dit jaar een brutovermogen noteren van €220.769. Maar deze papieren winst verdwijnt als sneeuw voor de zon als kosten, belastingen en inflatie worden verdisconteerd. De belasting in box 3 laat kosten en inflatie buiten beschouwing.
Uitgaand van 1% bankkosten komt de vermogensgroei uit op €177.752. Na belastingen blijft er €133.283 over. Gecorrigeerd voor inflatie ten slotte, resteert er eind augustus €80.685. De aldus geschoonde vermogenswaarde heeft sinds 2001 steeds onder de aanvangston gelegen. Met uitzondering van één jaar, 2021.
Op de berekening valt wel iets af te dingen. De bankkosten zijn aan de hoge kant. Maar dat maakt niet het grote verschil. De keuze voor de MSCI Europe Index in plaats van bijvoorbeeld de beter presterende MSCI World Index ligt niet voor de hand, maar is wel in lijn met de berekenwijze van het forfaitair rendement. Verder begon de onderzochte periode met een valse start, het barsten van de internetbubbel in 2001-2002, en een forse terugslag door de financiële crisis in 2008. Ten slotte is er discussie of het uitgangspunt van de vermogenstaks het nominale of reële rendement moet zijn.
Beleggers die bij de introductie van de heffing hun ton in Nederlandse 10-jarige staatsobligaties hadden zitten of in een tweede huis voor eigen gebruik, komen er na 21 jaar trouwens nog een stuk bekaaider van af dan de aandelenbelegger. Zij hebben reëel zo'n €60.000 overgehouden van hun aanvangston.
BRON FD
Lees het volledige artikel:
fd.nl/financiele-markten/1458126/verm...